Theages (of: Theagès) is een dialoog van Plato waarin als personages Demodocus, Socrates en Theages optreden. Het thema is de juiste opvoeding, waarbij het sofistische model wordt gecontrasteerd met dat wat de filosoof vooropstelt. Het behoort samen met de dialogen Charmides, Laches en Lysis tot de 'vijfde tetralogie'[1] van Plato's werken.

Plato

In de dialoog introduceert Demodocus zijn zoon Theages aan Socrates. Demodokos wil hulp van Socrates in verband met de opvoeding van zijn zoon en vraagt op welke manier deze wijsheid kan vinden (of 'kundig kan worden'). De tekst kan worden verdeeld in twee grote delen. Het eerste deel vergelijkt het socratische met het sofistische politieke vormingsconcept. Het tweede gaat over de socratische daimon, Socrates' innerlijke stem. Het belangrijkste thema is het concept van de socratische onderwijs. Uiteindelijk zal Theages moeten kiezen tussen een sofistisch politieke en filosofische levenswijze.

Ze bespreken ook Socrates' goddelijke innerlijke stem, zijn 'daimon'.[2] Vier afzonderlijke gevallen worden beschreven waarin Socrates een voorteken van de goden ontving. Socrates negeerde telkenmale het advies dat hem werd gegeven, met desastreuze gevolgen. Socrates wordt ook voorgesteld als iemand die beschikt over een goddelijke macht. Deze heeft een magische uitwerking op zijn leerlingen, die echter verdwijnt zodra ze hem verlaten om andere belangen na te streven.

Het is niet geheel zeker of Plato echt de auteur van de Theages is. Indien dat het geval is, speelde hij hier wel erg leentjebuur bij zijn andere dialogen (zoals de Apologie), waarvan heel wat sporen in de Theages zijn terug te vinden.



  1. Tetralogie: serie van vier bij elkaar horende werken.
  2. In de Oud-Griekse opvatting zijn 'daimons' goede of welwillende bovennatuurlijke wezens die bemiddelen tussen stervelingen en goden, niet helemaal vergelijkbaar dus met ons huidige begrip van (kwaadaardige) demonen.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.