1.
270 gram kaliumacetaat
(
CH
3
COOK
)
{\displaystyle {\ce {(\ CH3COOK\ )}}}
en 90.0 gram azijnzuur
(
CH
3
COOH
)
{\displaystyle {\ce {(\ CH3COOH\ )}}}
worden samen opgelost in 10.00 liter water. Wat wordt de pH van deze acetaatbuffer?
Antwoord
2.
272 gram kaliumdiwaterstoffosfaat
(
KH
2
PO
4
)
{\displaystyle {\ce {(KH2PO4)}}}
en 90.0 gram fosforzuur
(
H
3
PO
4
)
{\displaystyle {\ce {(H3PO4)}}}
worden opgelost in 10 liter water. Bereken de pH van deze oplossing.
Antwoord
3.
Een mengsel van kaliumftalaat
(
C
8
H
4
K
2
O
4
)
{\displaystyle {\ce {(C8H4K2O4)}}}
en kaliumwaterstofftalaat
(
C
8
H
5
KO
4
)
{\displaystyle {\ce {(C8H5KO4)}}}
wordt opgelost in 250 mL water. Wat is de pH van deze oplossing?
Antwoord
4.
10.0 gram natriumsulfaat,
(
Na
2
SO
4
)
{\displaystyle {\ce {(Na2SO4)}}}
, en 10.0 gram kaliumwaterstofsulfaat,
(
KHSO
4
)
{\displaystyle {\ce {(KHSO4)}}}
worden opgelost tot 200 mL in water. Bereken de pH van deze oplossing.
Antwoord
5.
In 0.450 L water worden 17.00 gram chloorazijnzuur,
(
ClCH
2
COOH
)
{\displaystyle {\ce {(ClCH2COOH)}}}
, en 12.00 gram van het natriumzout van dat zuur opgelost. Welke pH zal deze oplossing hebben?
Antwoord
6.
Met 40.56 gram natriumbutanoaat,
(
CH
3
CH
2
CH
2
COONa
)
{\displaystyle {\ce {(CH3CH2CH2COONa)}}}
, 70 gram boterzuur,
(
CH
3
CH
2
CH
2
COOH
)
{\displaystyle {\ce {(CH3CH2CH2COOH)}}}
, en water wordt een oplossing gemaakt van 4.00 liter. Welke waarde zal de pH van deze oplossing hebben?
Antwoord