Platbodemzeilen op een Volendammer Kwak: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 136:
{|border="1" style="border-collapse:collapse;border:1px solid Black;background:lightcyan"
Regel 161:
{|border="1" style="border-collapse:collapse;border:1px solid Black;background:lightcyan"
Regel 210:
{|border="1" style="border-collapse:collapse;border:1px solid Black;background:lightcyan"
|style="text-align:right;"|33||<b>stagringen</b>||ringen om de voorstag. Zijn met een bindsel aan de stagleuvers van de fok gebonden. Verbinden op die manier de fok aan het voorstag.
|-
|style="text-align:right;"|34||<b>voorstag</b>||massieve ijzeren draad tussen de voorsteven en de masttop. Hierlangs wordt de fok gehesen.
|-
|style="text-align:right;"|35||<b>grote gei</b>||benaming voor fok die tweemaal gereefd is.
|-
|style="text-align:right;"|36||<b>kleine gei</b>||benaming voor fok die driemaal gereefd is.
|-
|style="text-align:right;"|37||<b>gordijn</b>||lijn van halverwege het voorstag naar de voorste kruisklamp in de zij, aan loef. Als de fok bij het overstaggaan wind vangt over de nieuwe boeg, wordt hij opgevangen door het gordijn. De fok kan daardoor niet te wild tekeer gaan en de maat kan zonder gevaar de fokkeschoot te beleggen.
|-
|style="text-align:right;"|38||<b>rijger of buiketouw</b>||lijn, die de buik van de fok in bedwang houdt bij het overstaggaan. Eén eind zit aan een kousleuver aan het onderlijk van de fok. Het andere eind zit op de ring van de fokoverloop of op de kruisklamp op de waterbalk. Op ruimere koersen moet de rijger losgemaakt worden.
|-
|style="text-align:right;"|39||<b>fokkeschoot</b>||schoot, waarmee de stand van de fok t.o.v. het schip wordt bepaald. Loopt vanaf de schoothoek met een lus rond achterste kruisklamp in de zij. Dan via een kousleuver of stropblok in de schoothoek, weer terug naar diezelfde kruisklamp, daarop belegd. Het losgooien van het geheel bij overstaggaan is een handigheidje.
|-
|style="text-align:right;"|40||<b>fokkeval</b>||val in de vorm van een tweeschijfs takel, waaraan de fok wordt gehesen. Het halend part wordt belegd op de halve klamp aan BB op de mast. Het eind van het halend part is weer aan de tophoek van de fok geknoopt en gaat bij het hijsen dus mee omhoog.
|-
|style="text-align:right;"|41||<b>leuvers achterlijk</b>||in het achterlijk van de fok zitten een paar kousleuvers en een touwleuver. Deze worden benut om op bepaalde koersen een grote of kleinere boom in de fok te kunnen zetten. En bij het reven, om de functie van schoothoek over te nemen.
|-
|style="text-align:right;"|42||<b>fokkeloet</b>||hiermee wordt de grote boom aangeduid, waarmee de fok "te loevert" kan worden gezet op voordewindse koersen. Een enorm lang kreng, wat door minstens drie man gehanteerd moet worden. Daarom bij dagcharters nooit gebruikt. Hoort ook niet thuis in de originele uitrusting van een kwak (te onpraktisch).
|-
|style="text-align:right;"|43||<b>bindtouw</b>||touw aan het voorstevenbeslag. De opgerolde fok kan hiermee worden vastgebonden tegen de voorstag. Tevens in gebruik bij het reven, om de onderste stagringen op elkaar te binden, en daarmee het onderste stuk van het zeil uit de wind te halen.
|}
{|border="1" style="border-collapse:collapse;border:1px solid Black;background:lightcyan"
|style="text-align:right;"|44||<b>kluiverboom</b>||zwaar rondhout. Ligt meestal in de weg op de plecht, van voorsteven tot de BB langsknie. Wordt dan door landrotten als "dikke paal" aangeduid. Als er gekluiverd moet worden, wordt hij vooruit gesjord en langs de voorsteven naar voren uitgestoken. Door landrotten vanaf dat moment "boegspriet" genoemd.
|-
|style="text-align:right;"|45||<b>non met bindtouw</b>||houten steun voor het achtereind van de kluiverboom. Staat middenop de plecht. Er zit een bindtouwtje aan, waarmee je de kluiverboom vastbindt.
|-
|style="text-align:right;"|46||<b>bit, ook wel: traveller</b>||ring om de kluiverboom. Kan heen-en-weer gehaald worden tussen voorsteven en top van de boom, doormiddel van de uithaler. Er zit een haak aan, om de halshoek van de kluiver aan te pikken.
|-
|style="text-align:right;"|47||<b>uithaler</b>||rondlopende lijn, loopt door een schijf in de top van de kluiverboom. De beide uiteinden zitten aan het bit. De uithaler wordt belegd op de halve klamp middenop de kluiverboom.
|-
|style="text-align:right;"|48||<b>bril of uithouder</b>||ringvormige ijzeren beugel aan de bb-kant van de voorsteven. De kluiverboom wordt hier doorheen gestoken. De ring is met touw omwoeld om de kluiverboom te beschermen. Hier mag af en toe een lik vet op.
|-
|style="text-align:right;"|49||<b>kluiverschoot</b>||enkelvoudige schoot, waarmee de stand van de kluiver t.o.v. het schip wordt bepaald. Loopt van de schoothoek door een oog op het boord. Vandaar naar de loefbolder, waar hij wordt belegd.
|-
|style="text-align:right;"|50||<b>kluiverval</b>||val, uitgevoerd als tweeschijfs takel, waaraan de kluiver wordt gehesen. Het halend part wordt belegd op de halve klamp aan SB op de mast. Als het val buiten gebruik is, wordt het onderblok ingepikt in een oog op de voorsteven. Het halend part wordt dan op dit blok gestoken.
|-
|style="text-align:right;"|51||<b>schrooflijntje</b>||lijntje dat aan het midden van het voorlijk van de kluiver is gesplitst. Bij gehesen kluiver is het eind vastgezet op de voorstag. Met dit lijntje kun je de kluiver snel in de luwte van de fok trekken, tijdens het strijken.
|-
|style="text-align:right;"|52||<b>kophout</b>||spreidstokje van ca. 30 cm lengte in de tophoek van de kluiver
|}
{|border="1" style="border-collapse:collapse;border:1px solid Black;background:lightcyan"
|style="text-align:right;"|53||<b>oog vd kluiverval, op de steven</b>||bovenste oog op de strip die over de bovenkant van de voorsteven loopt.
|-
|style="text-align:right;"|54||<b>stagoog, op de steven</b>||middelste, grote oog op diezelfde strip.
|-
|style="text-align:right;"|55||<b>haak vd fokkehals, op de steven</b>||onderste grote oog op diezelfde strip; met een haak eraan, waar de halshoek van de fok aan wordt gepikt.
|-
|style="text-align:right;"|56||<b>halve klamp op de kluiverboom</b>||om de uithaler op te beleggen
|-
|style="text-align:right;"|57||<b>voorbolders</b>||bolders op de plecht. Om landvasten op te beleggen, maar ook de kluiverschoot
|-
|style="text-align:right;"|58||<b>haakjes-op-'t-boord</b>||ogen op het boord, met een haak eraan, een stukje voor de fokoverloop. Bestemd om de halshoek van de breefok in te pikken. Ook gebruikt als geleiding van de kluiverschoot, en om een bandje of stootwil aan te hangen.
|-
|style="text-align:right;"|59||<b>ogen voor de kuilstok</b>||ogen op het boord, net voor de zwaardkop. Bestemd voor het dwarskulen, om via een strop de kuilstok aan te bevestigen. Ook handig om een bandje/stootwil aan te hangen.
|-
|style="text-align:right;"|60||<b>stutterklampen op de waterbalk</b>||klossen op de waterbalk, BB en SB. Soms handig om een stok in te zetten.
|-
|style="text-align:right;"|61||<b>ring op de fokoverloop</b>||hieraan werd de rijger vastgesplitst
|-
|style="text-align:right;"|62||<b>kepen in de fokoverloop</b>||serie inkepingen op de fokoverloop. Bedoeld om de bovenstok van de breefok in te zetten. Ook te gebruiken om een stok in te zetten die het achterlijk van de fok openhoudt.
|-
|style="text-align:right;"|63||<b>autoband om stok in te zetten</b>||om een haakstok op een willekeuring plek op de plecht te kunnen vastzetten, leg je een autoband neer. Touw aan de band aan een vast punt knopen. Stok in het gat van de band zetten.
|-
|style="text-align:right;"|64||<b>halve klampen op de mast</b>||klampen aan BB en SB van de mastvoet. BB is voor fokkeval. SB voor kluiverval.
|-
|style="text-align:right;"|65||<b>knecht</b>||dwarsbalkje aan achterkant mastvoet, met BB en SB een pen erdoor. BB is voor dirkloper. SB voor zeileval.
|-
|style="text-align:right;"|66||<b>kruisklamp vd halstalie</b>||kruisklamp tegen achterkant vd waterbalk, om halstalie op te beleggen. Ook wel gebruikt om buiketouw op te beleggen, als de overloopring niet wordt gebruikt.
|}
▲'''Kluiver'''
▲'''Klampen, bolders, dollen, ogen en ringen: om een touwtje aan te knopen'''
▲'''Ankergerei'''
'''Zwaarden'''
| |||