Plato/Plato en Griekse religie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanvulling
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 29:
Plato ontwikkelt op basis van deze overtuiging een epistemologische metafysische visie van wat zulk onderzoek dan wel inhoudt. Hij zoekt dus meer bepaald te begrijpen wat filosofie is. Filosofie dient zich in haar onderzoek zeker bezig te houden met kennis die toebehoort aan de goddelijke voorwerpen, de Vormen of Ideeën. Deze soort kennis zal de ziel dan meer en meer laten gelijken op deze objecten. Leren, in de zin die Plato bedoelt, is dan ook een extatisch ritueel proces omdat het net als een ritueel precies georganiseerd is, religieus gemotiveerd is door de wens om goddelijk te worden, en gefaciliteerd wordt door de aanname dat de menselijke ziel onsterfelijk is en een bijna goddelijke status kan bereiken.
 
In de rest van het essay wijst Morgan aan in welke dialogen van Plato verwijzingen zitten naar de verschillende cultussen en opvattingen over de onsterfelijke ziel, en hoe Plato dit zoals hierboven samengevat in zijn eigen filosofie verwerkte. Zo toont hij bijvoorbeeld aan dat in symposium[[Plato/Symposium|Symposium]] Socrates verslag doet van een ontmoeting met 'Diotima', een zieneres uit Mantinea in Arkadia. Daarin vertelt zij op welke manier de ziel vanuit gewone begeerte en liefde 'overvloeit' naar een verlangen naar de eeuwige Vorm van Schoonheid. Haar woordenschat (''myesis'', ''epopteia'', ''orgiazein'') en beschrijving komen recht uit de Mysteriën van Eleusis.
 
 
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.