Plato/Timaeus: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
eigen tekst overgenomen van Wikipedia |
||
Regel 1:
{{Plato}}
'''Timaeus''' (Grieks: Τίμαιος, Timaios)
==Plaats binnen de dialogen==
Op de keper beschouwd is Timaeus geen echte 'dialoog' maar eerder een lange uiteenzetting, een 'exposé' door Timaeus. Chronologisch behoort de Timaeus tot de 'laatste periode' in de reeks dialogen, tien tot vijftien jaar voor Plato's dood. Te situeren na ''[[Staat (Plato)|Staat]]'' en vóór [[Philebus (Plato)|Philebus]] en de [[Wetten (Plato)|Wetten]]. Oorspronkelijk moest de Timaeus deel uitmaken van een trilogie met [[Critias (Plato)|Critias]] en [[Hermocrates (Plato)|Hermocrates]] (nooit geschreven of gevonden). Deze trilogie was gepland voor een behandeling van het ontstaan van het universum, de mens en de maatschappij. Thematisch maakt deze dialoog ook deel uit van een trilogie over de ideale staat: [[Staat (Plato)|Staat]] (over de opvoeding van de staatsman-filosoof en de verschillende regeringsvormen), Timaeus en het daaropvolgende [[Critias (Plato)|Critias]] over [[Atlantis]].
De relatie van de Timaeus met de andere dialogen is niet onbetwist. In academische kringen is de controverse naar aanleiding van het dispuut tussen [[G.E.L. Owen]] en [[H.F. Cherniss]] nog niet helemaal tot rust gekomen. Owen publiceerde in [[1953]] een provocatief artikel dat de orthodoxe chronologie van de dialogen aanviel. Hij stelde dat de Timaeus niet tot de laatste periode, maar eerder tot de middenperiode behoorde, en dus ''Theaetetus'' en ''Parmenides'' voorafging. De orthodoxe chronologie lijkt voor het ogenblik echter, vooral door intensief [[Stylometrie|stylometrisch]] onderzoek, toch de overhand te hebben. <ref name="stanford"/>
== Thematiek ==
In de Timaeus presenteert Plato ons een nauwgezet uitgewerkt verhaal over het ontstaan van het universum. Hij vertrekt vanuit een soort verwondering - en bewondering - dat het universum zo ordelijk en mooi geconstrueerd is, wat hem ertoe aanzet om een verklaring voor deze orde te zoeken. Dit ordelijke universum kan volgens hem niet anders dan het product zijn van een goedaardige intelligentie die doelgericht te werk is gegaan. De maker van het universum is een soort goddelijke knutselaar die hij de ''demiurg'' noemt (dêmiourgos, 28a6). Deze figuur is niet gelijk te stellen met een god die alles uit het niets schept, vermits de demiurg zich baseert op de [[Ideeënleer|Ideeën]] (Vormen) die hij als een soort perfect model gebruikt, op de manier dat een metselaar of timmerman zich op het plan van een architect baseert voor de constructie van een huis. Alleen deze Ideeën bezitten immers de mathematische perfectie die nodig is om de chaos om te vormen tot een mooi geordend geheel.
Het is dus duidelijk dat het ontstaan van het universum hier verklaard wordt vanuit een 'plan', een doel, waardoor de Timaeus te beschouwen is als een kosmogonie die steunt op een teleologisch principe. Deze ordening is dus geenszins toeval volgens Plato, maar het werk van een intelligentie, een [[nous]], gepersonifieerd door een verre van almachtige, maar goedbedoelende goddelijke 'vakman'. Het universum en al zijn samenstellende delen worden door deze demiurg zo geordend dat de best mogelijke uitkomst verzekerd is, en vermits ook de mens een deel daarvan is, bestaat de hoop dat goedheid het kwaad kan overwinnen.
==Plato's gebruik van de mythe==
Regel 11 ⟶ 17:
==Setting==
De dialoog vindt plaats een dag nadat Socrates zijn idee van de ideale staat heeft gepresenteerd (zie [[Staat (Plato)|Staat]]). Hij is van oordeel dat deze uiteenzetting nog niet voldoende duidelijk was. Hij vat de bedoeling van de vorige dialoog in de Staat als volgt samen: ''(17b):"Als ik het niet mis heb, had ik het gisteren in hoofdzaak over de staat: welke staatsvorm is, volgens mijn inzicht, de beste en uit welke mannen moet zulke regering zijn samengesteld?"'' <ref name="dewin">Gebruikte vertaling:Xaveer de Win: 'Plato, Verzameld Werk' deel V, Uitgeverij Ambo (1980)</ref> En wat verder geeft hij Timaeus zijn wens te kennen welk thema deze dialoog zou moeten behandelen: ''(19c):"Graag wilde ik wel eens iemand het verhaal horen doen van de strijd die een staat levert: hoe hij die kamp voert tegen andere staten."''
Hemocrates wenst Socrates verzoek in te willigen en zegt dat Critias net het juiste verhaal kent (20b) om daar aan te voldoen. Critias begint dan het verhaal over Atlantis te vertellen, en hoe Athene toentertijd een ideale staat was die het aandurfde om ten strijde te trekken tegen Atlantis (25a). Maar dan bedenkt hij zich en zegt dat Timaeus het gedeelte van het verhaal zal vertellen vanaf het ontstaan van het universum tot de komst van de mens. Het verhaal van Atlantis wordt uitgesteld (en wordt verteld in de Critias). Dan volgt de belangrijkste uiteenzetting van de dialoog, als Timaeus het woord neemt.
==Personages==
De sprekers in de dialoog zijn dezelfde als bij de ''Critias'':
*'''Socrates''', de beruchte Atheense filosoof, leermeester van Plato.
Regel 98 ⟶ 105:
* [[Renaissance]]: invloed van de Timaeus op de hele westelijke cultuur, onder meer pogingen in het lokaliseren van Atlantis
In de oudheid werd de Timaeus vooral in verband met de kwestie over het juiste tijdstip van het begin van de wereld in talrijke commentaren geciteerd. De Timaeus werd door [[Cicero]] naar het Latijn vertaald, en nog een keer door [[Calcidius]]. Calcidius versie was een van de weinige werken over [[natuurfilosofie]] en de enige Platoonse dialoog die voor Latijnse lezers beschikbaar was in de vroege [[middeleeuwen]]. Daardoor had deze vertaling een sterke invloed op de middeleeuwse [[Neoplatonisme|neoplatonistische]] [[kosmologie]].
In de periode van de [[scholastiek]] werd de Timaeus in het curriculum van de middeleeuwse universiteiten opgenomen. Vroeg [[12e eeuw]]se christelijke commentators van de school van Chartres, zoals [[Thierry van Chartres]] en [[William van Conches]] interpreteerden de tekst vanuit hun christelijk geloof en beschouwden de Timaeus als een referentie aan de schepping ''ex nihilo.'' <ref>Stiefel, Tina (1985). The Intellectual Revolution in Twelfth Century Europe. New York: St. Martin's Press.</ref> De [[renaissance]] luidde een periode van [[secularisering]] in waardoor theologische wereldbeelden plaats moesten ruimen voor seculiere. De culturele invloed van de Timaeus verminderde allengs.
|