Sociale geschiedenis van de vroege middeleeuwen/Recht en belasting: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Beetjedwars (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Beetjedwars (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
De rechters moesten oordelen over: grensgeschillen, aanklachten tegen malafide kooplieden en conflicten over erfenissen, meestal tussen machtige, adellijke families. Verder waren er veel geschillen over diefstal van roerend goed<ref>De Germanen (behalve de Visigoten) hadden weinig ervaring met onroerend goed of grondeigendom</ref>. 'Bezit' betekende voor de Germanen het angstvallig bewaren van kostbare of onmisbare voorwerpen: juwelen, gereedschap, voedsel of huisdieren. Een slaaf die (in de zesde eeuw) een pot honing stal kon daarvoor opgehangen worden. Rond 800 werd in [[w:Gallia Narbonensis|Narbonnaise]] diefstal nog bestraft met de doodstraf, terwijl moord meestal bestraft werd met een geldboete.
 
==DiefstalStraffen==
Bij een rechtsgeding werden slaven vaak gefolterd. [[w:Gregorius van Tours|Gregorius]] beschreef hoe [[w:sadisme|sadistisch]] de foltering was. Het slachtoffer kwam op de pijnbank of werd opgehangen aan zijn handen die achter zijn rug waren samengebonden. Juist genezen wonden werden weer opengetrokken, soms moest een arts het slachtoffer eerst genezen zodat men weer opnieuw met de marteling kon beginnen. Het slachtoffer werd niet alleen door twee of drie beulen geslagen, maar door iedereen die maar in de buurt kon komen. Deze vorm van foltering ging door tot in de Karolingische periode.
Het Salische recht leek geobsedeerd door diefstal: 22 van de 70 titels gingen over diefstal (van roerende goederen). Het Bourgondische recht daarentegen wijdde slecht 13 van de 105 titels aan diefstal. Bij de Bourgondiërs en vooral bij de [[w:Goten|Goten]] was onroerend bezit namelijk al lang algemeen, terwijl voor de Franken alleen roerend goed een teken van rijkdom was. De Frankische wet somde dan ook elke mogelijke vorm van diefstal pietluttig en welhaast maniakaal op:
 
===Diefstal===
Een dief die op heterdaad betrapt werd, kon dat met de dood bekopen. Een slaaf die iets gestolen had, kreeg soms de doodstraf door ophanging en soms werd hij [[w:castratie|gecastreerd]], vaak werd hij [[w:marteling|gefolterd]] en als hij geluk had, kreeg hij 'slechts' 120 of 150 zweepslagen al had hij maar voor 12 schelling gestolen.
Het Salische recht leek geobsedeerd door diefstal: 22 van de 70 titels van hun wetboek gingen over diefstal (van roerende goederen). Het Bourgondische recht daarentegen wijdde slecht 13 van de 105 titels aan diefstal. Bij de Bourgondiërs en vooral bij de [[w:Goten|Goten]] was onroerend bezit namelijk al lang algemeen, terwijl voor de Franken alleen roerend goed een teken van rijkdom was. DeDiefstallen Frankischedie wetde somdeFranken danzeer ookzwaar elkebestraften, mogelijkededen vormde vanBourgondiërs af met een kleine boete. Zij tilden alleen maar zwaar aan de diefstal pietluttigvan eneen welhaastploegijzer of een stel ossen onder het juk, waarbij de schuldige tot slavernij werd veroordeeld. maniakaal op:
De wetboeken van de Gallo-Romeinen stonden daarentegen vol met problemen aangaande (onroerend) landbezit: verkeerd geplaatste grensstenen, vervalste verkooporden, verbrande eigendomstitels, in beslag genomen land.
 
De Frankische wet somde elke mogelijke vorm van diefstal pietluttig en welhaast maniakaal op:
 
Varkens, runderen, schapen, geiten, honden, jachtvogels, hanen, kippen, pauwen, ganzen, tortelduiven, gevogelte, bijenkorven en bijenzwermen (de enige bron van suiker in die tijd) konden gestolen worden. Verder konden slaven gestolen worden: zwijnenhoeders, wijnverbouwers, schildknapen, smeden, timmerlieden en goudsmeden. De meest uitzonderlijke vormen van diefstal werden in het Frankische recht beschreven en voor elk vergrijp was er een vaststaande boete. Op het stelen van een honingvat stond een boete van 45 schelling, maar een slaaf of een paard kostten slechts 35 schelling. Maar als de slaaf een ambacht kende, kostte hij weer 62,5 schelling. Een trekpaard of hengst kostten 45 schelling. De bel van een zeug, de bel van een leidend dier van een kudde, het ijzeren ophangwerk van een molensteen, een hengelsnoer, een wijnton, hooi, helemaal niets werd vergeten in deze maatschappij waarin de geringste verdwijning als een zware persoonlijke belediging werd opgevat.
Regel 22 ⟶ 30:
*de steeds groter wordende sociale ongelijkheid werd een bron van spanningen. De (eerst gelijke) krijgers werden steeds ongelijker. Er kwamen machtsverschillen tussen (en binnen) de parenteles.
 
===Geweld===
De boeren moesten de ene keer op hun land werken en de andere keer aan een oorlog meedoen. In de oorlog moesten ze moorden en plunderen ten koste van de vijand. Als die boeren hetzelfde in vredestijd in hun eigen land gingen doen, heette het opeens diefstal en moord. De boeren begonnen elkaar om het minste of geringste af te maken.
 
Geweldjegens een persoon moest door een boete worden goedgemaakt: het 'weergeld'. Het weergeld was bedoeld om te verhinderen dat er vetes zouden ontstaan. Geweld of moord, die een lid van een parentele werden aangedaan, moesten namelijk vergolden worden, omdat de familie van het slachtoffer anders als laf zou worden aangezien. Maar die vergelding moest ook weer gewroken worden. Zo konden eeuwenlange vetes ontstaan. Door 'weergeld' te betalen aan de familie van het slachtoffer werden deze vetes wel eens voorkonmen.
==Straffen==
Een dief die op heterdaad betrapt werd, kon dat met de dood bekopen. Een slaaf die iets gestolen had, kreeg soms de doodstraf door ophanging en soms werd hij [[w:castratie|gecastreerd]], vaak werd hij [[w:marteling|gefolterd]] en als hij geluk had, kreeg hij 'slechts' 120 of 150 zweepslagen al had hij maar voor 12 schelling gestolen.
Het Salisch recht beschreef een lange lijst van klappen en verwondingen met hun vaststaande boetes. Van een klap met een vergiftigde bijl tot een klap die hard genoeg was om bloed te doen vloeien. Het aantal vuistslagen bepaalde de hoogte van de boete, een afgeslagen hand, vinger of voet, een uitgestoken oog, een afgesneden oor of neus. Het was een heel gereken, want als het lichaamsdeel er nog een beetje aanhing, werd de boete weer minder. Een wijsvinger (nodig om de boog te spannen) kostte meer dan een pink. Al dit geweld werd meestal uit wraak gepleegd. Een uitgerukte tong als wraak voor kwaadspreken of een belediging. Veel boetes voor dit soort verwondingen waren (vreemd genoeg) hoger dan die voor moord.
Diefstallen die de Franken zeer zwaar bestraften, deden de Bourgondiërs af met een kleine boete. Bourgondiërs waren gewend aan onroerend goed en tilden alleen maar zwaar aan de diefstal van een ploegijzer of een stel ossen onder het juk, waarbij de schuldige tot slavernij werd veroordeeld.
De wetboeken van de Gallo-Romeinen stonden daarentegen vol met problemen aangaande (onroerend) landbezit: verkeerd geplaatste grensstenen, vervalste verkooporden, verbrande eigendomstitels, in beslag genomen land.
 
===Moord===
Overspelige vrouwen konden levend verbrand worden of gewurgd (en daarna in een moeras gegooid). Het Salische recht kende zware straffen voor [[w:aanranding|aanranding]] en [[w:castratie|castratie]]. Men castreerde mannen zowel als wettige straf (als ze een vrouw hadden verkracht) als uit onderlinge wraakneming<ref>Voor de [[w:Franken (volk)|Franken]] stond castratie gelijk aan de dood.</ref>.
Bij moord werd de hoogte van de boete bepaald door de sociale positie van het slachtoffer. Een edelman vermoorden kostte het meest (zeker als hij de gast van de koning was), een vrij man vermoorden kostte wat minder en een slaaf vermoorden bijna niets. Moord op een vruchtbare vrouw kostte 600 schelling, moord op een vrouw voor en na haar vruchtbare periode kostte 200 schelling, moord op een zwangere vrouw kostte 600 schelling en 600 schelling extra als het verwachte kind een jongetje zou zijn geweest en 200 schelling extra als het verwachte kind een meisje zou zijn geweest. Voor diefstal (hoe klein ook) kon men dus de doodstraf krijgen en voor moord slechts een boete.
 
Bij de Gallo-Romeinen en de Bourgondiërs werd een moordenaar met de dood bestraft. Alleen doodslag uit zelfverdediging werd door de Bourgondiërs met een boete bestaft.
Bij een rechtsgeding werden slaven vaak gefolterd. [[w:Gregorius van Tours|Gregorius]] beschreef hoe [[w:sadisme|sadistisch]] de foltering was. Het slachtoffer kwam op de pijnbank of werd opgehangen aan zijn handen die achter zijn rug waren samengebonden. Juist genezen wonden werden weer opengetrokken, soms moest een arts het slachtoffer eerst genezen zodat men weer opnieuw met de marteling kon beginnen. Het slachtoffer werd niet alleen door twee of drie beulen geslagen, maar door iedereen die maar in de buurt kon komen. Deze vorm van foltering ging door tot in de Karolingische periode.
 
===Overspel, verkrachting en castratie===
Overspelige vrouwen konden levend verbrand worden of gewurgd (en daarna in een moeras gegooid). Het Salische recht kende zware straffen voor [[w:aanranding|aanranding]] en [[w:castratie|castratie]]. Men castreerde mannen zowel als wettige straf (als ze een vrouw hadden verkracht) als uit onderlinge wraakneming<ref>Voor de [[w:Franken (volk)|Franken]] stond castratie gelijk aan de dood.</ref>.
 
==Godsoordeel==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.