Discrete Kansrekening/Basisbegrippen/Intuïtief kansbegrip: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
figuren |
||
Regel 26:
'''Voorbeeld 1'''<br>
We doen het volgende experiment. We voeren achtereenvolgens 1000 worpen met een munt uit en noteren voor elke N = 1,2,3,...,1000 de waarde van fq(A), waarbij A de gebeurtenis "kruis komt boven" is. In figuurt1.2.1 staat de grafiek van fq getekend voor de eerste
[[Afbeelding:NYW-DKfreqq35.png|400px|center|thumb|<center>Figuur 1.2.1 Diagram van fq(A) bij de eerste 35 worpen</center>]]
Uit figuur 1.2.1. zien we dat de uitkomsten van de eerste
▲Uit figuur 1.2.1. zien we dat de uitkomsten van de eerste 25 worpen waren: KKKKM MMKMM KMKKK MKMKM MKMMK. Ook zien we dat de frequentiequotiënten in het begin (als N nog klein is) vrij sterke schommelingen vertonen; echter als N eenmaal vrij groot is, vertoont fq(A) niet veel variatie meer, zoals we kunnen zien in figuur 1.2.2. Het lijkt veeleer alsof fq(A) met toenemende N tot een limietgetal nadert.
|