Leer jezelf ecologisch tuinieren/Plantkunde/Kiem: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
k Wijzigingen door 83.160.216.20 hersteld tot de versie na de laatste wijziging door RobotMichiel1972 - rv ano |
||
Regel 5:
Als voorbeeld van de '''kieming''' van [[dicotyl|tweezaadlobbig]]e zaden wordt de [[boon]] tijdens de kieming gevolgd.
Het [[zaad (planten)|zaad]] wordt omgeven door de zaadhuid. In het zaad zit al een compleet plantje (kiem) met [[wortel (plant)|worteltje]] en pluimpje. Het pluimpje bestaat uit een [[stengel]]tje, kiemlobben en blaadjes. Het zaad van de boon bestaat voor het grootste deel uit de twee kiemlobben met daarin het reserve voedsel. Bij sommige tweezaadlobbigen zijn de kiemlobben klein en zit er nog veel reserve voedsel in het
De kieming begint met de opname van water, [[imbibitie]] genoemd. Hierdoor zwellen de kiemlobben op. Het worteltje komt door de kiemopening ([[micropyle]]) (op de foto zit in het midden de ovale navel; boven de navel zit de kiemopening en onder de navel de plaats waar de vaatbundel eindigt, [[chalaza]] genoemd) naar buiten en groeit naar beneden, met de [[zwaartekracht]] (positieve [[gravitropie]] genoemd) mee (Op de foto met het kiemworteltje is de boon ter vergelijking met de eerder gemaakte foto een kwartslag gedraaid). De kiemwortel groeit, afhankelijk van de plantensoort, meer of minder uit tot een hoofdwortel. Aan de hoofdwortel worden de zijwortels gevormd.
|