Heraclitus over de natuur/Inleiding tot de fragmenten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dmfcasimiri (overleg | bijdragen)
artikel ingekort
Dmfcasimiri (overleg | bijdragen)
aanpassing en dubbele informatie verwijderd
Regel 1:
'''Over de natuur''' (in het Grieks: ''Περὶ φύσεως'') was een verhandeling die aan de Griekse [[filosoof]] [[Heraclitus]] (ca. [[540 v. Chr.]]-ca. [[475 v. Chr.]]) wordt toegeschreven. Het werd voltooid omstreeks het jaar [[500 v. Chr.]] in [[Ionië]]. Het is onbekend of Heraclitus de naam zelf aan zijn verhandeling had gegeven, of dat latere auteurs de titel hebben toegevoegd. Doordat het geschrift zo bondig en geladen, en de formulering zo moeilijk was, werd Heraclitus ook wel "''de duistere''" genoemd. Hij gaf het in bewaring in de [[tempel]] van [[Artemis]]. Het geschrift is vermoedelijk verloren gegaan, maar doordat latere [[auteurs]] veelvuldig uit het werk citeerden, zijn er fragmenten bewaard gebleven. Het wordt gerekend tot een van de oudste geschriften die de Westerse [[filosofie]] kent. De verhandeling werd ook wel "''de [[Muzen]]''" genoemd, of "''Nauwkeurig afgesteld [[roer]] om naar te [[leven]]''". Het zou oorspronkelijk drie gedeelten hebben gehad. Het eerste gedeelte zou hebben gehandeld over de [[natuur]], het tweede over de [[goden]], en het derde over de [[staat]]. Deze indeling is in de onderstaande ordening in grote lijnen gehandhaafd.
 
==Biografische achtergrond==
Heraclitus stamde uit een adellijk geslacht en zijn voorvaderen regeerden over de [[stad]] [[Efeze]]. Hij had weinig achting voor zijn medeburgers, en was daarom niet bereid hun [[koning]] te zijn. Hij deed afstand van het [[koningschap]] ten gunste van zijn [[broer]]. Ook omdat het koningschap in de tijd van Heractitus te Efeze nauwelijks nog iets voorstelde. Wel zou hij [[correspondentie]] hebben gevoerd met koning [[Darius]] van [[Perzië]]. In dit verband is het opmerkelijk dat Efeze in [[498 v. Chr.]] niet deelnam aan de [[opstand]] tegen de [[Perzen]].
 
Doordat Heraclitus van [[adel]] was en zijn filosofie een hooghartig en pessimistisch karakter heeft, wordt hij, al vanaf de [[oudheid]], vaak afgeschilderd als een [[aristocraat]] van het zuiverste water en een eenzelvige [[misantroop]], die nors was en vrijwel alle mensen minachtte, zelfs de groten der aarde, zoals [[Homerus]], [[Hesiodus]] en [[Pythagoras]]. [[Seneca]] vermeldt het volgende over hem: “zo dikwijls als Heraclitus in de openbaarheid trad kwam het leven om hem heen hem alleen maar slecht voor, ja, het scheen hem zelf voortdurend slecht toe, wenend, beklagend, en wel als hij het vrolijke geluk tegemoet trad, wat zacht doet stemmen, maar ook al te onnozel is en hijzelf ondertussen, bejammerde de liefde.” De uitgebreide [[biografie]] van [[Diogenes Laërtius]], die veel [[informatie]] over Heraclitus’ [[leven]] verschaft, schetst een zelfde soort beeld. Maar het is duidelijk dat een groot deel van deze levensbeschrijving fictief is en is geconstrueerd naar aanleiding van Heraclitus’ [[boek]], de autobiografie bevat daarom waarschijnlijk korte fragmenten uit Heraclitus’ werk, waaruit men duidelijk kan opmaken dat zijn verhandeling over natuur, [[politiek]] en [[godsdienst]] ging. De biografie van Diogenes Laërtius is als volgt:
 
*“Heraclitus, de zoon van [[Blyson]] of (als bij enige lieden) [[Heracon]], was een Efeziër. Zelf bereikte hij zijn hoogtepunt verder in het jaar van de negenenzestigste [[Olympiade]] [504-501]. Hoogmoedig was hij, ten overstaan der lieden althans en hovaardig. Dit blijkt uit zijn geschrift […].
 
*Hij pakt ook de [[Efeziërs]] aan vanwege de verdrijving van zijn vriend [[Hermodorus]] […]. Hij werd het ook waard geacht [[wetten]] samen te stellen voor hen. Hovaardig, nu werkelijk schreeuwende, wees hij op de “''ondeugdelijkheid van de volksvertegenwoordiging der stad.''”
 
*Hij week terug naar “''het heiligdom van Artemis''”, terwijl hij samen met kinderen dobbelde werd hij door de Efeziërs omgeven: “Wat zijn jullie, slechteriken, verwonderd! Is het niet beter dit te doen dan met jullie als staatsburger te leven?” En hij eindigde als mensenhater en week uit “''naar de bergen''” en nam “''gras en planten''” aan als [[voeding]] verstrekkend. En er wordt ook aan herinnerd dat dit ertoe leidde dat hij [[waterzucht]] kreeg. Dit noodzaakte hem naar de [[stad]] te keren, en hij ging daar de geneesheren op raadselachtige wijze klagend aanroepen, “''alsof zij bij machte zouden zijn uit stortregen droogte tot stand te brengen.''” Het mocht niet zo zijn dat zij hem begrepen, vervolgens ging hij zich in een “''koestal''” begraven, waar, door de “''hoop mest, de hitte uitdamping''” zou teweegbrengen; niets van dat had evenwel succes en zijn leven eindigde toen hij “''zestig jaren''” was.
 
*Maar [[Hermippus]] zegt: hij sprak zelf geneesheren aan, vragend of iemand bij machte was de hoeveelheid [[vocht]] te verminderen door het uit zijn [[ingewanden]] te gieten, dit wezen zij af, hij begaf zich naar de [[zon]], en beval zijn knapen hem met een hoop [[mest]] in te smeren: hij folterde zichzelf zoals ge ziet, de [[dag]] daarop eindigde zijn leven en hij werd begraven op de [[markt]]. [[Neanthes van Cyzicenus]] zegt: het mocht hem niet toebedeelt zijn dat hij bij machte was de hoop mest af te rukken, en door deze gedaantewisseling onherkenbaar is hij [[hondenvoer]] geworden."
 
De cursieve zinsneden zijn vermoedelijk fragmenten uit Heraclitus’ ''Over de natuur.''
 
==Inleiding fragmenten==
Omdat niet bekend is wat de omvang was van “''Over de natuur,''” en omdat waarschijnlijk slechts fragmenten zijn overgeleverd die de aandacht trokken, is het een hachelijke onderneming te bepalen wat de [[theorie]] van Heraclitus was. Wij kunnen slechts nagaan welke deeltheorieën er achter de fragmenten zitten. In het algemeen worden de als het belangrijkst beschouwde fragmenten als volgt geïnterpreteerd:
Regel 45 ⟶ 29:
*Dezelfde fragmenten worden veelvuldig door steeds weer andere auteurs aangehaald.
*De grotere brokstukken voldoen aan de beschrijving van Heraclitus’ stijl bij [[Aristoteles]]. Want Aristoteles vermeldt dat Heraclitus gebruik maakte van constructies die elkaar opvolgen zonder dat duidelijk is welk woord bij welke constructie hoort. Zo citeert Aristoteles letterlijk het begin van fragment 1, waarin staat: “van het woord dat hier werkelijk is, eeuwig, blijken zonder begrip te zijn: de mensen”. Het gaat hierbij om het woord “eeuwig”. Het is onduidelijk of er bedoeld wordt dat het woord werkelijk en eeuwig is, of dat juist de mensen eeuwig zonder begrip blijken te zijn. [[Cornelis Verhoeven]] schrijft echter dat deze duisterheid een bijzonder en positief effect geeft.
==De biografie van Diogenes Laërtius==
Er is een [[biografie]] van [[Diogenes Laërtius]] die zeer uitgebreid is, maar duidelijk fictief is en is geconstrueerd naar aanleiding van Heraclitus’ [[boek]], de biografie bevat daarom waarschijnlijk korte fragmenten uit Heraclitus’ werk, waaruit men duidelijk kan opmaken dat zijn verhandeling over natuur, [[politiek]] en [[godsdienst]] ging. De biografie van Diogenes Laërtius is als volgt:
 
*“Heraclitus, de zoon van [[Blyson]] of (als bij enige lieden) [[Heracon]], was een Efeziër. Zelf bereikte hij zijn hoogtepunt verder in het jaar van de negenenzestigste [[Olympiade]] [504-501]. Hoogmoedig was hij, ten overstaan der lieden althans en hovaardig. Dit blijkt uit zijn geschrift […].
 
*Hij pakt ook de [[Efeziërs]] aan vanwege de verdrijving van zijn vriend [[Hermodorus]] […]. Hij werd het ook waard geacht [[wetten]] samen te stellen voor hen. Hovaardig, nu werkelijk schreeuwende, wees hij op de “''ondeugdelijkheid van de volksvertegenwoordiging der stad.''”
 
*Hij week terug naar “''het heiligdom van Artemis''”, terwijl hij samen met kinderen dobbelde werd hij door de Efeziërs omgeven: “Wat zijn jullie, slechteriken, verwonderd! Is het niet beter dit te doen dan met jullie als staatsburger te leven?” En hij eindigde als mensenhater en week uit “''naar de bergen''” en nam “''gras en planten''” aan als [[voeding]] verstrekkend. En er wordt ook aan herinnerd dat dit ertoe leidde dat hij [[waterzucht]] kreeg. Dit noodzaakte hem naar de [[stad]] te keren, en hij ging daar de geneesheren op raadselachtige wijze klagend aanroepen, “''alsof zij bij machte zouden zijn uit stortregen droogte tot stand te brengen.''” Het mocht niet zo zijn dat zij hem begrepen, vervolgens ging hij zich in een “''koestal''” begraven, waar, door de “''hoop mest, de hitte uitdamping''” zou teweegbrengen; niets van dat had evenwel succes en zijn leven eindigde toen hij “''zestig jaren''” was.
 
*Maar [[Hermippus]] zegt: hij sprak zelf geneesheren aan, vragend of iemand bij machte was de hoeveelheid [[vocht]] te verminderen door het uit zijn [[ingewanden]] te gieten, dit wezen zij af, hij begaf zich naar de [[zon]], en beval zijn knapen hem met een hoop [[mest]] in te smeren: hij folterde zichzelf zoals ge ziet, de [[dag]] daarop eindigde zijn leven en hij werd begraven op de [[markt]]. [[Neanthes van Cyzicenus]] zegt: het mocht hem niet toebedeelt zijn dat hij bij machte was de hoop mest af te rukken, en door deze gedaantewisseling onherkenbaar is hij [[hondenvoer]] geworden."
 
De cursieve zinsneden zijn vermoedelijk fragmenten uit Heraclitus’ ''Over de natuur.''
 
 
<!-- ----------- Hieronder onderhoudsmeldingen -------------- -->
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.