Klassieke Mechanica/Voorwerpendynamica: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 423:
: 2,5V<sub>A</sub> = 1G + 0,5F = 10 000 + 1000 = 11 000<br />
Of : V<sub>A</sub> = 4 400 N en V<sub>V</sub> = 5600 N<br />
In feite moet men eerst de tweede vergelijking met 1 m vemenigvuldigenvermenigvuldigen als men de dimensies wil laten kloppen. Numeriek is dat natuurlijk niet te zien. Er werd toch maar een coëefficiëntcoëfficiënt 1 voor G gezet.
 
 
Er is dus 400 N minder gewicht op de voorwielen en evenveel meer op de achterwielen. Dit is geen gelukkige situatie voor een voorwielaangedreven wagen. De horizontale kracht F moet immers geleverd worden via de wrijving met de weg. Minder druk is op de weg betekent ook kleinere F. Bij de legendarische Citroën Traction Avant (1934)
had men het differentieel, vanwaar de aandrijfassen naar de wielen vertrekken, tussen het motorblok en de versnellingsbak geplaatst om meer druk op de voorwielen te hebben. Deze aanpak werd ook gevolgd in de 2CV, de Renault R4 en R5. Alhoewel er reeds in de jaren 30 door DKW gewerkt werd met een dwarsgeplaatste tweetaktmotor, was het vooral de revolutionaire Mini (1959), ontworpen door Alec Issigonis, die de dwarsgeplaatste motor populair miekmaakte. De versnellingsbak zat bij deze in het motorcarter. Bij de huidige wagens is die op zijn normale plaats aan het einde van het motorblok bevestigd. Bij een dwarsgeplaatste motor zit het differentieel naast het motorblok, zoveel mogelijk naar het midden toe. Bij kleinere wagens staat de motor voor de (theoretische) vooras, bij grotere motoren ligt de motor iets schuin over de vooras.
[[afbeelding:AutoProfile-inclined-block.svg|left|schuin motorblok]]
[[afbeelding:AutoProfile-inline-block.svg|right|motorblok in lijn]]
<br clear="all" />
 
Bij ethet afremmen gebeurt het omgekeerde: de voorwielen worden zwaarder belast en de achterwielen minder. De remkracht moet evenredig hiermede verdeeld worden over de voor- en achterwielen. De remmen op de voorwielen zullen dus altijd het grootste werk moeten. Ze zijn dan ook altijd veel zwaarder uitgevoerd. Bij wagens met schijfremmen vooraan en trommelremmen achteraan is er nog het bijkomende probleem dat de remkracht bij schijfremmen lineair stijgt met de druk op het rempedaal, maar bij trommelremmen eerder exponentieel. In zulk een systeem zit er altijd een begrenzer op de druk naar de achterwielen om het slippen van de achterwielen te vermijden. Deze regelaar of begrenzer wordt meestal gestuurd door de afstand van achteras tot het chassis, als maat voor de helling van de wagen. Bij wagens die met ABS uitgerust zijn moet dat zorgen voor een correcte verdeling van de remkracht.
[[afbeelding:AutoProfile-decel.svg|right|versnellende auto]]
 
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.