Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Sociale geschiedenis van Toscane (1300-1500)}} <big>'''1. Inleiding'''</big> ==Na 1300== Rond 1300 hadden de Toscaanse notabelen helemaal geen zin meer om in die (...'
De steden (die sinds de late oudheid aan belang hadden ingeboet) werden (vooralmede door de invloed van de gilden) weer belangrijker ten koste van de macht van adel en geestelijkheid. Er kwam door het optreden van de gilden voor velen meer welvaart. Maar er waren ook nadelen. Door het optreden van de gilden kwam er meer specialisatie en meer schaalvergroting. Eerst deden de boerenfamilies alles zelf: het land bewerken en in huisindustrie spinnen, weven, kaas en bier maken. Nadat de gilden zich van de ambachten meester hadden gemaakt, kwam er een grootschaligere industrie voor textiel, bier enzovoort. Degenen die aan de top van deze industrieën stonden, werden rijker, degenen die ervoor in loondienst moesten werken, werden armer. Dit waren doorgaans de mensen die hun huisindustrie hadden moeten opgeven omdat ze de concurrentie met de gilden niet aankonden. En hoewel de productie steeg, vielen er nu meer mensen uit de boot. Vooral voor vrouwen en voor plattelandsbewoners was er nu minder werk. In de 16de eeuw zou dit verschijnsel doorzetten: steeds meer mensen zouden als knecht (mannen op het platteland) of bediende (vrouwen in de stad) gaan werken<ref>Deze laatste alinea heeft als bron: Dresen Coenders, het verbond van heks en duivel.</ref>.
Een ander nadeel van de gilden was dat het vaak veel moeite en vooral veel tijd kostte om "meester" te worden, dat wil zeggen: om zelfstandig het ambacht te mogen uitoefenen. Daar wilden bijvoorbeeld de smeden van [[w:harnas|harnassen]] niet altijd op wachten. Zij weken uit naar Italiaanse steden waar geen gilden waren en daardoor waren de harnassen uit die steden de beste en de modernste van die tijd.