Spaans/Inhoudsopgave: verschil tussen versies

*[[Spaans/Les01Les 01|Lección 1]] - Uitspraak en algemene begroetingen

*[[Spaans/Les02Les 02|Lección 2]] - Alfabet, geslacht, lidwoorden ''ev.'', werkwoorden op -ar (t.t.), ''ser'' (t.t.), getallen 0-10, persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp, vraagwoorden - '''''Oefeningen in opbouw'''''

*[[Spaans/Les03Les 03|Lección 3]] - Vraagwoorden, lidwoorden ''mv.'', meervoud van zelfstandige naamwoorden, werkwoorden op -er en -ir (t.t.), estar en tener (t.t), getallen 11-20, bijvoeglijk naamwoord - '''''Oefeningen in opbouw'''''

*[[Spaans/Les04Les 04|Lección 4]] - Bijwoorden, ir, dar, hacer, decir en ver (t.t.), getallen 21-100, bezittelijk voornaamwoord vóór het zelfstandig naamwoord, aanwijzend voornaamwoord, persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp, ¿cuál? of ¿qué??, - '''''Oefeningen in opbouw'''''

*[[Spaans/Les05Les 05|Lección 5]] - Bezittelijk voornaamwoord (andere situaties), diftongerende werkwoorden (t.t.), haber, oír en saber (t.t.), verleden deelwoord (participio pasado), persoonlijke voornaamwoorden na een voorzetsel, alle getallen, moeten, men - '''''Oefeningen in opbouw'''''

*[[Spaans/Les06Les 06|Lección 6]] - Betrekkelijk voornaamwoord, regelmatige vervoeging v/d futuro, gebruik futuro/ir a, poner, salir, traer, venir (t.t), rangtelwoorden, kunnen, onzijdig lidwoord, reflexieve vervoeging - '''Oefeningen in opbouw'''

*[[Spaans/Les07Les 07|Lección 7]] - Regelmatige vervoeging v/d indefinido, t.t. van de werkwoorden op -acer, -ecer, -ocer en -ucir, caber, caer, satisfacer, valer (t.t.), persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp, laten, imperativo, jugar&adquirir&inquirir, werkwoorden als bijwoordelijke constructies - '''In opbouw'''

*[[Spaans/Les08Les 08|Lección 8]] - Meerdere persoonlijke voornaamwoorden bijelkaar, moeten, onregelmatige vormen v/d participio pasado, e->i-wisseling, dormir&morir, achtervoegsels, onregelmatige vormen van de indefinido: dar, decir, estar, haber, hacer, ir, ser, tener, onbepaalde voornaamwoorden, klok en datums, achterplaatsing v/h persoonlijk voornaamwoord - '''In opbouw'''

*[[Spaans/Les09Les 09|Lección 9]] - Mogen, vergelijking, presente de subjuntivo, gebruik v/d subjuntivo (1), korte vormen van de imperativo, de indefinido van poder, poner, querer, saber, venir, ver, rekenen, ... - '''In opbouw'''

*[[Spaans/Les10Les 10|Lección 10]] - Gebruik v/d subjuntivo (2), imperfecto, gebruik imperfecto/indefinido/perfecto, indefinido van andar, caber, -ducir, satisfacer, traer, onregelmatige futuro van caber, decir, haber, hacer, poder, poner, querer, saber, salir, satisfacer, tener, valer, venir (indeling in 3 groepen), .... - '''In opbouw'''

*[[Spaans/Les11Les 11|Lección 11]] - Gebruik v/d subjuntivo (3), condicional, .... - '''In opbouw'''

*[[Spaans/Les12Les 12|Lección 12]] - Gebruik v/d subjuntivo (4)

*[[Spaans/Les13Les 13|Lección 13]] - Gebruik v/d subjuntivo (5)

*[[Spaans/Les14Les 14|Lección 14]]

*[[Spaans/Les15Les 15|Lección 15]]

*[[Spaans/Les16Les 16|Lección 16]]

*[[Spaans/Les17Les 17|Lección 17]]

*[[Spaans/Les18Les 18|Lección 18]]

*[[Spaans/Les19Les 19|Lección 19]]

*[[Spaans/Les20Les 20|Lección 20]]

*[[Spaans/Werkwoorden (regelmatig)|Werkwoorden]]

[[Spaans/Les01Les 01|Zie les 1]]