Chemie Centraal/Stoffen, structuur en binding: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 66:
marie loves thomson
 
we are one big happy family, god's family, god's family.
====Atoommodel van Bohr====
she is my sister and he is my brother or father in heaven he loves you and me.
Volgens het atoommodel van Bohr houden de elektronen van een atoom zich op in een aantal ''schillen'' rondom de kern, die een verschillend energieniveau hebben. Elke schil kan een beperkt aantal elektronen bevatten. De elektronen van een stabiel atoom zitten in de schillen met de laagst mogelijke energie.
 
Schillen worden volgens toenemende afstand tot de kern voorgesteld door: K, L, M, N, O, P en Q. Het rangnummer wordt het schilnummer 'n' genoemd. Een schil met rangnummer <math>n</math> kan maximaal <math>2n^2</math> elektronen bevatten, zoals aangegeven in de volgende tabel (deze regel is geldig van n=1 tot en met n=4, n=5,6,7 heeft maximaal 32 elektronen):
{| {{prettytable}}
|-align=center
! Schil
|width=40| K
|width=40 | L
|width=40 | M
|width=40 | N
|width=40 | O
|width=40 | P
|width=40 | Q
|-align=center
! Nummer (<math>n</math>)
| 1 || 2 || 3 || 4 || 5 || 6 || 7
|-align=center
! Max. bezetting (<math>2n^2</math>)
| 2 || 8 || 18 || 32 || 32 || 32 || 32
 
|-
|}
 
[[Image:Electron shell 056 Barium.svg|thumb|Elektronenverdeling van Barium]]
Bijvoorbeeld, een natriumatoom heeft elf elektronen. In de stabiele toestand zitten er dus bij natrium 2 elektronen in de K-schil, 8 in de L-schil en het laatste elektron zit in de M-schil. Een bariumatoom heeft 56 elektronen. In de stabiele toestand zitten er bij barium 2 elektronen in de K-schil, 8 in de L-schil, 18 in de M-schil, 18 in de N-schil, 8 in de O-schil en 2 in de P-Schil.
 
Als er energie aan een atoom wordt toegevoegd, bijvoorbeeld doordat de stof verhit wordt, kunnen er elektronen naar een hogere energietoestand gaan. Dit heet een ''aangeslagen toestand''. Het overgaan naar een hogere energietoestand heet ''excitatie''. Het atoom is dan niet meer in de stabiele toestand.
 
Als er een elektron terugvalt naar een lager energieniveau, zendt het atoom energie uit in de vorm van elektromagnetische straling, bijvoorbeeld in de vorm van licht. Dat heet ''emissie van stralingsenergie''.
 
De stralingsenergie die vrijkomt bij een bepaalde elektronensprong komt overeen met het energieverschil tussen deze energieniveaus. De waarden van de sprongen zijn typisch voor elk element. De stralingsenergie bepaalt de golflengte van de straling, en dus de kleur van het uitgestraalde licht.
 
Niels Bohr kon echter twee zaken niet verklaren: Waarom zenden de elektronen geen straling uit en waarom zijn slechts bepaalde schillen toegestaan. Om deze zaken te verklaren, ontwikkelde eerst Arnold Sommerfeld een verfijning van het atoommodel en kwam later Erwin Schrödinger met een nogmaals verbeterd model.
 
====Atoommodel van Sommerfeld====
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.