Nederlands/Grammatica/Persoonlijke voornaamwoorden/Hen, hun of zij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nijdam (overleg | bijdragen)
Vangelis (overleg | bijdragen)
gekopied uit artikel op WP, moet nog bewerkt/ingevoegd worden
Regel 42:
 
Wat absoluut fout is, is het gebruik van ''hun'' als onderwerp: <u>*hun hebben</u>.
 
UIT WP
 
Het onderscheid tussen de naamvalsvormen '''hen''' en '''hun''' van het [[persoonlijk voornaamwoord]] in de derde persoon meervoud (het '''Systeem-Van Heule'''<ref>[http://www.ernieramaker.nl/schrijfsels.php?tekst=henhun Hen/hun door E. Ramaker]</ref>) is bedacht door [[Christiaen van Heule]] in zijn werk ''De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst'' ([[1625]]). Het kunstmatige doch thans betrekkelijk algemeen aanvaarde onderscheid levert veel sprekers (en schrijvers) van het [[Nederlands]] problemen op. Kortweg is ''hen'' de [[accusatief]]vorm en ''hun'' de [[datief]]vorm of [[genitief]]vorm ([[bezittelijk voornaamwoord]]). Dit onderscheid tussen een datief- en accusatiefvorm komt in het Nederlands alleen voor bij de derde persoon meervoud, terwijl het in andere talen zoals het [[Duits]] veel algemener is. Ter vergelijking: ''mij''/''me'', ''jou''/''je'', ''hem'', ''haar'', ''ons'', ''jullie'' kunnen alle zowel als accusatief als datief worden gebruikt.
 
==Hen==
'''Hen''' moet (in de systematiek van Van Heule) worden beschouwd als een [[accusatief]], en wordt gebruikt
*na een [[voorzetsel]] (na een voorzetsel volgt altijd de voorwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord)<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1329/ ''Behalve ons / behalve wij '']. Taaladvies.net, geraadpleegd op 18 mei 2010.</ref>;
*als [[lijdend voorwerp]].
 
Voorbeelden:
*Ik geef het glas aan hen.<br />Het werk is gedaan volgens hen.
*Ik zie hen.
 
==Hun als datief==
'''Hun''' wordt gebruikt in alle overige gevallen. Dit kan zijn als:
* [[meewerkend voorwerp]], tenzij voorafgegaan door een voorzetsel;
* [[belanghebbend voorwerp]], tenzij voorafgegaan door een voorzetsel;
* [[ondervindend voorwerp]];
* [[bezittend voorwerp]].
 
Voorbeelden:
*Ik geef hun het glas.
*Ik schenk hun een drankje in.
*Het glas is hun te leeg.
*Hij sloeg hun het glas uit de hand.
 
==Hun als bezittelijk voornaamwoord==
'''Hun''' is ook het [[bezittelijk voornaamwoord]] van de derde persoon meervoud:
* Dat is hun huis.
* Het werk is gedaan volgens hun instructies.
 
==''Hun'' als onderwerp==
{{hoofdartikel|Hun als onderwerp}}
''Hun'' wordt ook wel in de spreektaal (in Nederland, want in Vlaanderen komt deze variant niet voor) gebruikt als [[onderwerp (subject)|onderwerpsvorm]] in plaats van ''zij'' (3e persoon meervoud). Dit geldt als [[substandaard]] en wordt over het algemeen als incorrect beschouwd.
*<s>Hun hebben het gedaan</s>. → Zij hebben het gedaan.
 
Ook ''hullie'' komt dialectisch voor (cfr. het Afrikaanse "hulle"). Het is afgeleid van "hunlieden", en valt daarmee in dezelfde categorie als "jullie" (uit "gijlieden, jijlieden"). In de standaardtaal is ''hullie'' incorrect.
 
==''Henzelf'' en ''hunzelf''==
Bij ''hen'' en ''hun'' horen ook de woorden ''henzelf'' en ''hunzelf''. Deze worden gebruikt als versterkte vorm van ''hen'' en ''hun'':
* Ze willen geen autogordels om, maar dat is gevaarlijk voor henzelf.
* Ik heb hunzelf geen cent gegeven, maar alles aan hun ouders toevertrouwd.
 
Als de schrijver het woorddeel ''-zelf'' sterk wil benadrukken, dan kan hij of zij het ook los schrijven van ''hen'' of ''hun'':
* ... dat is gevaarlijk voor hen zélf.
* Ik heb hun zélf geen cent gegeven.
Deze spelling kan echter in sommige zinnen tot dubbelzinnigheid leiden, zoals uit het laatste voorbeeld blijkt: Geef ik het zelf? Of geef ik het hunzelf?
 
''Henzelf'' en ''hunzelf'' zijn niet de [[wederkerend voornaamwoord|wederkerende]] of [[wederkerig voornaamwoord|wederkerige voornaamwoorden]] van ''hen'' en ''hun''. Daarvoor gebruiken we ''zichzelf'' (wederkerend) en ''elkaar'' (wederkerig):
* De minnaars geven ''elkaar'' een kusje. Ze geven ''elkaar'' de schuld. (wederkerig)
* De directeuren geven ''zichzelf'' een bonus. Ze geven ''zichzelf'' de schuld. (wederkerend)
 
Het wederkerend gebruik van ''hunzelf'' (ze geven hunzelf een bonus) is dialect.
 
 
=="Ze" als alternatief==
De onverbogen vorm '''ze''' vindt in het hele Nederlandse taalgebied steeds meer ingang, aanvankelijk in de [[spreektaal]], maar langzaamaan ook in de [[schrijftaal]]. Het kan een manier zijn om de "hen/hun"-discussie te vermijden.
 
Voorbeelden:
*Ik geef ze een snoepje. (in plaats van ''hun'')
*Ik heb ze gisteren gezien. (in plaats van ''hen'')
 
Na een voorzetsel is de vorm 'ze' echter nog niet echt gebruikelijk, in ieder geval niet in de schrijftaal.
 
==Vroeger==
Tot en met de negentiende eeuw werd ook ''haar'' gebruikt als vrouwelijke meervoudsvorm.
:* Nadat de vrouwen uit het gezelschap zich verzameld hadden, werd ''haar'' een cadeau aangeboden.<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/357/ Haar / hen (vrouwelijk meervoud)]. Taaladvies.net, geraadpleegd op 20 mei 2010.</ref>
Een voorstel van [[P.C. Hooft]] om ''hum'' in te voeren — in navolging van het Duitse [[datief]] (enkelvoud) ''ihm'' — voor de 'meewerkende' derde persoon ''enkelvoud'' heeft nooit ingang gevonden in de Nederlandse taal.
 
== Zie ook ==
 
[[Naamval]]
== Zie ook ==
[[Nederlands/Zij of zei|Zij of zei]]
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.