Basisstructuur van de kosmos/De snaartheorie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 7:
veel beter leek te kunnene verklaren dan een model dat op uiterst kleine snaren gebaseerd was. Het artikel van Susskind werd zelfs niet geaccepteerd voor publicatie in het tijdschrift waarbij het was ingediend. Tot op heden wordt de snaartheorie niet door alle natuurkundigen omarmd, vooral ook omdat ze zo volkomen indruist tegen zowel ieders intuïtie als de manier waarop de alledaagse werkelijkheid wordt ervaren.
Er waren echter begin jaren '70 meer fanatieke aanhangers van de snaartheorie, onder wie de natuurkundigen John Schwarz en Joël Scherk. Zij onderzochten één specifiek massaloos deeltje dat door de snaartheorie voorspeld werd. Het zou bij hoge energie-botsingen in [[w:deeltjesversneller|deeltjesversnellers]] geproduceerd worden en dan een spin-2 moeten hebben. Schwarz en Sterk ontdekten dat dit hypothetische deeltje precies dezelfde eigenschappen had als het door andere natuurkundigen voorspelde [[w:graviton|graviton]], en dat het dus wel dit deeltje moest zijn. Op grond hiervan concludeerden zij dat de snaartheorie eigenlijk voor alles een theorie van de [[w:zwaartekracht|zwaartekracht]] was, en niet een van de sterke
Schwarz gaf het echter niet op en in de jaren daarna probeerde hij samen met Michael Greene de snaartheorie verder te verbeteren, zodat er geen wiskundige inconsistenties meer in zaten. In 1984 lukte het hen eindelijk om aan te tonen dat alle mogelijke anomalieën waar de snaartheorie mee te kampen had - zoals het schenden van de [[w:wet van behoud van energie|wet van behoud van energie]] - tegen elkaar wegvielen wanneer ze op een bepaalde manier werden gecombineerd. Hiermee bleek de snaartheorie dus definitief levensvatbaar, en deze keer was er ook echt belangstelling voor.
|