Basisstructuur van de kosmos/De snaartheorie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
uitbreiding |
|||
Regel 1:
De snaartheorie is een sinds de jaren '70 van de 20e eeuw in staat van ontwikkeling zijnde theorie die ervan uitgaat dat alle materie op het meest fundamentele niveau bestaat uit trillende "snaren", die zo klein zijn (om precies te zijn, ongeveer ter grootte van de [[w:Planck-lengte|Planck-lengte]]) dat het rechtstreeks waarnemen ervan gelijk
==Geschiedenis==
Regel 11:
Schwarz gaf het echter niet op en in de jaren daarna probeerde hij samen met Michael Greene de snaartheorie verder te verbeteren, zodat er geen wiskundige inconsistenties meer in zaten. In 1984 lukte het hen eindelijk om aan te tonen dat alle mogelijke anomalieën waar de snaartheorie mee te kampen had - zoals het schenden van de [[w:wet van behoud van energie|wet van behoud van energie]] - tegen elkaar wegvielen wanneer ze op een bepaalde manier werden gecombineerd. Hiermee bleek de snaartheorie dus definitief levensvatbaar, en deze keer was er ook echt belangstelling voor.
==Beschrijving==
In de meer conventionele opvatting worden deeltjes als [[w:elektron|elektronen]], [[w:quark|quarks]] en hiervan afgeleide deeltjes zoals up- en down-quarks, [[w:muon|muonen]] en [[w:tau (lepton)|taudeeltjes]] als de meest fundamentele bestanddelen van de kosmos besschouwd. Volgens de snaartheorie bestaat er echter maar één fundamenteel bestanddeel, namelijk de snaar. De grote verscheidenheid aan elementaire deeltjes die de kwanutummechanische wereld kenmerkt is dan niets anders dan het scala aan trillingspatronen die deze snaar kan uitvoeren. Dit is te vergelijken met wat er bij een echt [[w:strijkinstrument|strijkinstrument]] geberut, waar dezelfde snaar allerlei verschillende toonhoogten kan produceren. Een bepaald trillingspatroon komt in dit geval steeds overeen met een bepaald type deeltje met een specifieke massa, elektrische lading, spin enz., terwijl de snaar steeds hetzelfde is. Precies hetzelfde zou dan gelden voor de boodschapperdeeltjes, bijv. het [[gluon|gluon]], het [[w:foton|foton]] en het gravitonen. Aangezien in 1974 is aangetoond dat er een specifiek trillingspatroon is dat precies dit laatste deeltje beschrijft. Hiermee is dus ook de zwaartekracht opgenomen in de snaartheorie, wat weer een belangrijke stap is op weg naar de beoogde unificatie van alle materie en krachten.
Een groot voordeel van de snaartheorie is dat het de onverenigbaarheid tussen de woeste kwantumfluctuaties op ultramicroscopische schaal en de algemene relativiteitstheorie die de ruimtetijd als iets vlaks en egaals ziet oplost door de meest elementaire deeltjes niet voor te stellen als punten, maar als snaren. Als een graviton werkelijk niets anders is dan een snaar die volgens een bepaald patroon trilt, wordt de grootte van de wild fluctuerende gravitatievelden namelijk ingeperkt tot de Planck-lengte. Het onzekerheidsprincipe geldt dan ook niet voor meer afstanden kleiner dan de Planck-lengte, en wiskundige berekeningen hebben aangetoond dat de strijdigheid tussen het idee van kwantumfluctuaties en de algemene relativiteitstheorie dan wordt opgeheven.
{{sub}}
|