Nederlands/Grammatica/Werkwoorden/'t Kofschip: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 21708356 van 83.83.12.195 (overleg) ongedaan gemaakt. del 1 = verslechtering, dl. 2 = btni
Regel 6:
Het Nederlands kent voor de [[onvoltooid verleden tijd]] van zwakke werkwoorden twee [[suffix|suffixen]]: ''-de(n)'' en ''-te(n)''. De [[fonologie]] van het Nederlands kent tevens de regel van [[Auslautverhärtung|eindklankverscherping]], waardoor de laatste klank van het voltooid deelwoord altijd als een stemloze [[dentaal]] wordt uitgesproken, maar afhankelijk van de onvoltooid verleden tijd als een ''d'' dan wel als een ''t'' geschreven. Dit laatste vormt een van de grootste struikelblokken in de [[Nederlandse spelling]].
 
Dus; van zwakke werkwoorden (bijvoorbeeld maken of blaffen) die in de onvoltooid verleden tijd de uitgang ''-te'' krijgen (hij maakte, blafte.), eindigt het [[voltooid deelwoord]] dienovereenkomstig op de uitgang ''-t'': ''gemaak'''t''''', ''geblaf'''t'''''. Het voltooid deelwoord van de overige zwakke werkwoorden wordt met de uitgang ''-d'' geschreven: ''geleef'''d''''', ''gekrab'''d'''''.
 
Hoewel ook hier de regel van '''t kofschip'' kan worden toegepast, is er een gemakkelijker handvat: als het voltooid deelwoord wordt verlengd met een ''-e'', is meestal meteen te horen of er een ''t'' of een ''d'' geschreven moet worden.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.