Linux Systeembeheer/Opslagapparaten beheren: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 16:
== Inhoud ==
===
'''
Opslagmedium dat op het netwerk aangesloten is. Dit type apparaten vind je in de consumentenmarkt terug als een netwerk-harde schijf. De hardware omvat minstens een grote harde schijf en een netwerkaansluiting, typisch een processor met beperkt energieverbruik en meestal nog andere connectoren (USB, eSATA, FireWire, ...). Meestal draait hierop een vorm van embedded Linux met services voor de meest gangbare protocols voor bestandsdeling: Samba, FTP, eventueel NFS, enz. NAS kan gebruik maken van meerdere harde schijven die vaak in RAID gebruikt worden. Versies voor professioneel gebruik kunnen rack-mountable zijn, met snellere processoren of interfaces.
'''
Een SAN is specifiek voor grotere bedrijven nuttig. Opslagapparaten (harde schijven, tape, optische schijven, enz.) zijn fysiek losgekoppeld van de servers die er gebruik van maken, maar voor het besturingssysteem zijn ze niet te onderscheiden van lokale schijven. Performantie is in dit type opstellingen van groot belang, en daarom is de bekabeling typisch gebaseerd op glasvezel. Dat is een van de redenen dat een SAN erg duur is. De protocollen die op dit soort netwerken gebruikt worden zijn vaak afgeleid van deze voor het aanspreken van lokale, fysieke schijven, bijvoorbeeld iSCSI of ATA over Ethernet. Een SAN is een basisbestanddeel van grotere opstellingen van servervirtualisatie.
'''
In een CAS krijgt elk opgeslagen document een adres op basis van de inhoud, bijvoorbeeld een MD-5 of SHA-1 keysum. Op deze manier wordt duplicatie vermeden. Een CAS wordt vooral gebruikt voor de langdurige archivering van documenten die niet of zelden veranderen. Dit helpt organisaties (i.h.b. beursgenoteerde bedrijven) om te voldoen aan door de overheid opgelegde vereisten wat betreft het bijhouden van bedrijfsgegevens, bijvoorbeeld Sarbanes-Oxley.
==='''Partitioneren'''===
|