In de dialoog '''de Sofist''' gaat [[Filosofisch woordenboek#/S|Socrates]] met zijn gesprekspartners enerzijds op zoek naar de definitie van wat een [[Filosofisch woordenboek#/S|sofist]] is en anderzijds wil hij vaststellen over welke kennis deze beschikt. Socrates speelt in deze dialoog slechts een bescheiden rol, want het gesprek vindt voornamelijk plaats tussen een gast uit Elea en de wiskundestudent Theaetetus.
Tegenover Plato's vroege dialogen die vrij poëtisch zijn opgevat, zijn de 'Staatsman' en deze 'Sofist' nogal 'droge' [[Filosofisch woordenboek#/M|metafysische]] beschouwingen. We worden zonder veel achtergrondschets van setting en personages meteen ondergedompeld in [[Filosofisch woordenboek#/F|filosofische]] discussies. Het lijkt alsof Plato hier zijn (of Socrates?) [[Filosofisch woordenboek#/D|dialectische]] methode eens wil demonstreren of uittesten. De 19e eeuwse Duitse filosoof [[Filosofisch woordenboek#/H|Hegel]] was er nochtans heel enthousiast over en noemde het een kroonjuweel van de Platoonse filosofie.
Hoe dan ook is het een vrij zwaar verteerbare, moeilijke dialoog omdat Plato er het metafysische probleem van het zijn en niet-zijn in betrekt.
