Sociale geschiedenis van de vroege middeleeuwen/Vraat- en hebzucht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
CommonsDelinker (overleg | bijdragen)
Regel 44:
De zwaar verteerbare schotels moesten uiteraard besprenkeld worden om ze te "laten zakken". En dat deed men met wijn. Sommigen denken dat dit een lichte wijn geweest moet zijn. Dat is echter niet zeker, want als de wijn op was en men over moest gaan op bier, werden de hoeveelheden verdubbeld.
 
Men gebruikte kruiden, specerijen en het garum om de eetlust op te wekken. Tijdens en na de maaltijden klonken er luide scheten en boeren, want dit was een teken van gezondheid en een teken voor de gastheer dat het gesmaakt had. De maaltijden zaten vol [[w:zetmeel|zetmeel]] en [[w:proteïne|eiwitten]] en bevatten nauwelijks [[w:vitamine|vitaminen]]. Er werden dus lange [[w:siësta|siësta's]] gehouden om de zaak te verteren. Omdat de voeding niet evenwichtig was, kwam het hongergevoel snel terug en moest er weer gebunkerd worden. Men werd dus vet. De oudere kloosterzusters leden aan verstopping. De gelovigen gaven hen dan heel lief een paar biggetjes. Omom op te eten, zodat het beter zou gaan.
 
[[w:Gregorius van Tours|Gregorius van Tours]] ergerde zich over deze vraatzucht en [[w:Columbanus|Columbanus]] hield zijn monniken voor om alleen wortels, knollen, rapen, gedroogde groenten en meelpap te eten om de maag niet te belasten en de geest niet te verstikken. In de tiende eeuw werden de dagelijkse maaltijden van de monniken wat kleiner, maar met de banketten van twee of drie dagen bleef men doorgaan. De Karolingische eetgewoonten en zeker het gebruik van wijn werden door de elfde eeuwse concilies streng verboden voor geestelijken. Maar de andere mensen bleven er gewoon mee doorgaan.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.