Volk, kerk en magie 1500-1700/Magie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
wikibooklinks, spelling |
|||
Regel 14:
In de Middeleeuwen geloofden vele geleerden dat de materie, de aarde, planten en mineralen, weliswaar onbezield waren, maar onder de [[w:en:astral|astrale]] invloed van de sterren en planeten stonden. Deze geleerden geloofden dat de magiër die astrale invloeden van de hemellichamen op de materie voor zijn eigen doeleinden kon aanwenden.
In de [[
#Ficino vertaalde in 1471 de verzameling werken [[w:Corpus Hermeticum|Corpus Hermeticum]] die uit de eerste eeuwen na Christus stammen maar waarvan renaissancistische intellectuelen dachten dat ze nog vóór de tijd van [[w:Mozes|Mozes]] waren geschreven en de veronderstelde leerstellingen bevatten van de oude Egyptische god [[w:Thoth (Egyptische mythologie)|Thot]] of [[w:Hermes Trismegistus|Hermes Trismegistus]]. Dit werk leerde dat de mens door een spirituele wedergeboorte zijn bij de zondeval verloren heerschappij over de natuur kon herwinnen. Het werk van Ficino leidde tot het [[w:hermetisme|hermetisme]] waarbinnen de [[
#Giovanni Pico della Mirandola gaf in 1486 opdracht tot het vertalen van [[w:Hebreeuws|Hebreeuws]]e mystieke teksten. Hij combineerde elementen uit het neoplatonisme met [[w:Aristoteles|aristotelisme]], hermetisme en de [[
Deze neopatonistische geleerden geloofden in het bovennatuurlijke en onstoffelijke. Het [[w:heelal|universum]] werd bevolkt door een hiërarchie van geesten die op bovennatuurlijke wijze invloed uitoefenden op de materie. De aarde zagen zij als een levend organisme. Ze meenden dat bezweringen en formules werkzaam konden zijn in de zichtbare wereld.
Er waren volgens de neoplatonisten drie soorten magie: <br>
#De natuurlijke magie: deze betrof de [[
#De hemelse magie of astrologie. Deze betrof de invloed van de hemellichamen op de materie. <br>
#De ceremoniële magie of kakomagie of geestenbezwering. Deze deed een beroep op de geestelijke wezens waarmee het universum volgens de neoplatonisten gevuld was. De neoplatonisten geloofden dat de magiër de occulte invloeden van deze geesten op de materie door speciale technieken (geestenbezweringen) voor eigen doeleinden kon aanwenden. <br>
Regel 33:
*De [[w:signatuurleer|signatuurleer]]. Elke plant zou een zichtbaar kenteken van haar medicinale functie hebben. Zo bleek uit het gele sap van de [[w:Stinkende gouwe|stinkende gouwe]] dat deze plant leverkwalen kon genezen.
*[[w:Waarzeggerij|Waarzeggerij]].
*[[
*[[w:Magnetisme|Magnetisme]]. Er waren onzichtbare energiestralen door het hele universum. De neoplatonisten geloofden aan:
**[[w:Telepathie|Telepathie]]. Het overdragen van gedachten en gevoelens op afstand zonder gebruik van taal of technische hulpmiddelen.
Regel 63:
===Hogere geestenbezweerder===
De serieuze geestenbezweerder leidde een vroom leven want hij wilde niet dat hij per ongeluk [[w:demon|demon]]en opriep. Hij moest eerst veel bidden en vasten voordat hij zijn ritueel kon uitvoeren. Alleen maagdelijke jongens of meisjes van elf en twaalf jaar oud zouden de opgeroepen geest kunnen zien (in een kristallen bol) maar ook puur maagdelijke mannen en vrouwen. Veel geestenbezweerders deden daarom afstand van hun seksuele leven. Zij gebruikten vaak oude Latijnse gebeden en hun rituelen waren afgeleid van de katholieke symboliek. Zij deden dus helemaal niet waar de Kerk hen van beschuldigde:
===Necromantie===
Regel 75:
|}
De [[
De vooraanstaande alchemisten leidden, net als de hogere geestenbezweerders, een vroom leven met veel bidden en vasten. Zij waren niet zozeer bezig met het maken van goud maar eerder met een spirituele transformatie en een zoektocht naar God. In de Middeleeuwen waren veel alchemisten nog monniken geweest, ondanks het feit dat de Kerk de alchemie regelmatig verbood. In de zestiende en zeventiende eeuw deden nog steeds veel geestelijken aan alchemie. Toch stonden zowel katholieken als protestanten vijandig tegenover de alchemie omdat zij bang waren dat de duivel erachter zat.
Regel 81:
Alchemie werd nogal eens beoefend door bepaalde [[Volk, kerk en magie 1500-1700/Sekten, profeten, gebedsgenezers en fanaten|religieuze fanaten en sekteleden]].
Deze verheven vormen van [[magie]], als bovengenoemde hogere geestenbezweerders en alchemisten, stamden niet uit de Middeleeuwen maar waren in de Renaissance ontstaan toen de klassieke traditie werd herontdekt. Uiteraard waren niet alle tovenaars zo verheven. Er waren ook veel louche types onder.
==Astrologie==
Regel 95:
De zuivere astrologen schreven ziekte en dood toe aan de invloed van een planeet (was de maan de boosdoener, dan werd de patiënt maanziek genoemd). Veel astrologen waren echter minder zuiver en gedroegen zich net als wonderdokters:
*Zij behandelden zieken.
*Zij
*Ze gaven toekomstvoorspellingen en hielden zich bezig met het terugvinden van verloren goederen en personen. <br>
Sommige astrologen gebruikten zelfs (net als de wonderdokters) kristallen bollen en spiegels<ref>[[Volk, kerk en magie 1500-1700/Magie om dieven te ontmaskeren#Verfijndere technieken|Weer anderen lieten hun cliënt in een spiegel of kristallen bol kijken.]]</ref> alsmede zegels en amuletten. Toch voelden zij zich ver boven de dorpstovenaars en wijze vrouwen verheven, omdat zij meenden dat de astrologie een wetenschappelijk systeem was.
Regel 111:
#Zij gebruikten daarvoor handlijnkunde (de lijnen in iemands hand) en gelaatskunde (de vlekken in iemands gezicht en de rimpels op zijn voorhoofd). Deze methodes waren al in de Middeleeuwen bekend en werden rond 1575 in druk verspreid. Ook de neoplatonistische intellectuelen in de Renaissance namen dit soort methodes serieus. Zij meenden dat tussen alle delen van de stoffelijke wereld betrekkingen zouden bestaan. "Zo boven, zo beneden", heette het. Weliswaar vonden deze intellectuelen natuurlijk dat de dorpstovenaars deze methodes op een veel slechtere manier toepasten dan zijzelf, toch geloofden ook zij aan de [[w:Fysionomie|fysionomie]]: dat je uit iemands lichamelijke kenmerken zijn karakter kon afleiden. Nog in de negentiende eeuw geloofden intellectuelen in de [[w:frenologie|frenologie]] die stelde dat men uit de vorm van de schedel iemands karakter kon afleiden.
#De [[w:numerologie|'numerologie']] was een vorm van toekomstvoorspellen die helemaal geen intellectuele grondslag had en en werd toegeschreven aan [[
#Er waren ook 'boeken van het Noodlot': men kon door het werpen van dobbelstenen bij een bepaalde passage uitkomen die het lot van de dobbelsteenwerper zou verraden (vergelijk de [[w:Boek der Veranderingen|I Tjing]]).
#Verder waren er nog 'weer- en oogstvoorspellingen'. Dit waren boeken met spreuken als: "Valt Kerst op een zondag dan wordt het een goed jaar", "Regen op Sint Paulus betekent een schaarse oogst". Zo kon men ook iemands toekomst voorspellen aan de hand van zijn geboortedag: "een maandagskind is schoon van zin".
|