Onderwijs in relatie tot P2P/Sociale reproductie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 23:
==Voorbeeld==
 
EenHirtt et. al. (2007) geven een sprekend voorbeeld van socialede reproductiewijze vindtwaarop zijnsociale toepassingreproductie, in de contexteerste vanbetekenis, vandaag werkzaam is in het onderwijs. In de huidige kennissamenleving is de rol van ‘herverdeler van kansen’ verschoven naar het onderwijs. Dit is potentieel de krachtigste hefboom voor sociale integratie van achtergestelde groepen. Tegelijkertijd is het onderwijs echter ook de instelling bij uitstek die bijdraagt tot de sociale reproductie van ongelijkheden (Hirtt et al., 2007). Onderstaande grafiek is een illustratie van deze sociale reproductie in het onderwijs.
Het betreft de oriëntering in het secundair onderwijs voor het eerste leerjaar B en het vierde leerjaar BSO. Er werd gekozen voor het vierde leerjaar BSO en niet het zesde leerjaar omwille van het feit dat veel leerlingen in het zesde leerjaar de leeftijd van 18 jaar reeds overschreden hebben en niet meer leerplichtig zijn. Dit zou leiden tot een vertekend beeld. Het eerste leerjaar B is voor leerlingen die geen getuigschrift van het lager onderwijs behaald hebben. Grosso modo kunnen er bij deze grafiek twee belangrijke bevindingen gesteld worden. Explodeert de ongelijkheid naar etnische herkomst. 50% van de migrantenjongeren komt rechtstreeks in het eerste leerjaar B terecht. De bestemming van deze jongeren wordt reeds aan het begin van het secundair onderwijs vastgelegd. Daarnaast speelt ook het opleidingsniveau van de moeder een belangrijke rol in de oriëntering van het kind. We zien hier een groot verschil tussen kinderen van laaggeschoolde moeders en kinderen van hooggeschoolde moeders. Het is dus duidelijk dat ons onderwijs de sociale ongelijkheid waarmee kinderen de school binnen stappen niet afzwakt, maar bevestigt en versterkt (Hirtt et al., 2007). Sociale ongelijkheid speelt dus een niet te onderschatten rol in het onderwijs.
 
De grafiek toont de oriëntering in het secundair onderwijs voor het eerste leerjaar B en het vierde leerjaar BSO. De tweede groep van staafdiagrammen (diagram 3, 4, 5, 6) betreft de scholingsgraad van de moeder. We zien hier een groot verschil tussen kinderen van laaggeschoolde moeders en kinderen van hooggeschoolde moeders. De scholingsgraad van de moeder heeft dus een aanzienlijke invloed op de oriëntering van het kind in het secundair onderwijs. Daarnaast blijkt uit de grafiek ook dat de etnische herkomst van de leerling een grote rol speelt bij de oriëntering in het onderwijs. Mensen uit Vlaanderen, West-Europa en de V.S. werden voor dit onderzoek beschouwd als de autochtone bevolking. We zien meer dan 50% van de migrante jongeren rechtstreeks in het eerste leerjaar B komen en later doorstromen naar het Beroeps Secundair Onderwijs. Voor de leerlingen die in het BSO terecht komen is de weg naar het hoger onderwijs bijna a priori afgesloten. De bestemming van deze jongeren wordt reeds aan het begin van het secundair onderwijs vastgelegd. Het is dus duidelijk dat ons onderwijs de sociale ongelijkheid waarmee kinderen de school binnen stappen niet afzwakt, maar bevestigt en versterkt (Hirtt et al., 2007). Deze sociale reproductie start reeds in het lager of zelfs kleuteronderwijs, en zet zich voort gedurende de hele schoolcarrière van de leerling. Sociale ongelijkheid speelt dus een niet te onderschatten rol in het onderwijs.
 
==Theoretische duiding==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.