Onderwijs in relatie tot P2P/Samenwerkingsconsumptie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 27:
 
Een voorbeeld van samenwerkingsconsumptie is het project Wikispeed (Bauwens, 2013, p.32). In gewone autofabrieken hebben de arbeiders hun eigen vaste taak die ze moeten uitvoeren. Doordat iedereen zijn eigen opdracht systematisch uitvoert, komt men tot de productie van een auto. Er wordt gestreefd naar massaconsumptie en schaalvergroting. Dit staat tegenover het peer-to-peer project Wikispeed.
Een groepje ingenieurs van verschillende landen heeft aangetoond dat men anders tewerk kan gaan dan de grote autofabrieken. Door gebruik te maken van opensourcesoftware heeft men onder leiding van Joe Justice, een softwareontwikkelaar uit Seattle, een auto kunnen maken die zuiniger rijdt, veilig is en kan worden gemaakt in microfabrieken. De auto bestaat uit verschillende vervangbare modules. Voor elke module werd er een ontwerp op het internet geplaatst zodat iedereen die dat wil een module kan aanpassen of zelf een kan ontwerpen. Dit is het openbronprincipe ( Lambrechts, 2012). Dat wil zeggen dat het ontwerp van Wikispeed niet gepatenteerd is, het is een open gegeven. Iedereen die wil, kan het ontwerp gebruiken om het aan te passen of er op verder te bouwen. Dit openbronprincipe kan worden gelinkt aan samenwerkingsconsumptie. Er is sprake van het delen van middelen, namelijk de ontwerpen. Niet iedereen moet voor zichzelf een ontwerp bezitten maar men kan gebruik maken van gedeelde ontwerpen. Dat is waar het bij samenwerkingsconsumptie ook om draait.
 
We zien het delen en onderling aanpassen van ontwerpen ook terugkomen in Wikipedia. Hier kunnen mensen artikels maken en aanpassen over ontelbaar veel onderwerpen. Iedereen die gebruik maakt van het internet kan van deze dienst gebruik maken.
Regel 35:
 
Samenwerkingsconsumptie is een fenomeen dat betrekking heeft op het delen van goederen. Het idee is dat niet iedereen over dezelfde bezittingen moet beschikken. Wanneer iemand in een gemeenschap product A heeft, kan een andere persoon hier ook gebruik van maken. Deze andere persoon beschikt dan over product B, dat ook kan worden uitgeleend aan verschillende personen. Een idee dat hiermee samengaat is de sharing economy, aangezien dit ook betrekking heeft op het delen van bezittingen.
 
 
 
 
 
In de literatuur vinden we twee auteurs terug die een eigen kijk bieden op het begrip. Een eerste is George Dafermos. Hij gaat ervan uit dat het begrip van samenwerkingsconsumptie niets nieuws is. Zo geeft hij het voorbeeld van het ontlenen van een boek uit de bibliotheek, een idee dat al jaren bestaat. Hij legt ook de nadruk op de verschillende motivaties achter het gebruik van samenwerkingsconsumptie. Sommigen zien het delen en uitwisselen als een levenshouding, voor sommigen is het gewoon van praktisch belang. Verder brengt hij peerproductie in verband met de samenwerkingsconsumptie. Volgens hem versterkt peerproductie de samenwerkingsconsumptie en sharing economy (Lievens, 2012). Dit komt doordat de peerproductie technologische infrastructuren ontwikkelt en creëert die de reikwijdte van activiteiten verandert. Ze verandert ook de context en de peer-activiteiten. Als drijfveer achter de samenwerkingsconsumptie haalt Dafermos het idee aan van sociabiliteit. Mensen verkiezen om te leven in groep aangezien dit leuker en interessanter is. Wanneer mensen leven in groep, zullen ze dus ook sneller gebruik maken van elkaars bezittingen.
Regel 45 ⟶ 41:
 
Michel Bauwens is het niet op alle vlakken eens met Botsman (Bauwens, 2013, p.62). Botsman gaat er namelijk vanuit dat commons de markt ondersteunen, maar deze commons blijven wel ondergeschikt aan de markt. Michel Bauwens stelt dat de commons de markt zullen overstijgen totdat de markt zich zal onderwerpen aan de logica van de commons. Hierdoor zullen we op lange termijn een andere markt krijgen.
 
De afbeeldingen die hiernaast worden getoond hebben betrekking tot het voorbeeld van de Wikispeed. Links zie je de ideeën rond de ontwerpen op post-its die de vrijwilligers van Wikispeed gebruikten voor het maken van de auto (Dahlander, 2013). Later werd dit in een in een overzichtelijk ontwerpschema gegoten en voor iedereen ter beschikking gesteld. Zo zien we dat de kennis niet wordt gepatenteerd maar dat iedereen hierop beroep kan doen als hij of zij dat wil. De ontwerpen kunnen worden gedeeld. Het delen van middelen is een belangrijke factor, waar het bij samenwerkingsconsumptie ook om draait.
 
 
==Externe links==
Regel 58 ⟶ 52:
 
- De visie van Rachel Botsman wordt hier uitgelegd samen met het concept in relatie tot P2P. http://www.mo.be/artikel/w-mijn-dijn
 
- Deze link verwijst naar de bijhorende afbeeldingen die ter verduidelijking zijn gegeven. http://kerika.com/en/wikispeed.html
 
- Hier wordt de betekenis van het woord consumptie bondig uitgelegd. http://nl.wikipedia.org/wiki/Consumptie
Regel 73 ⟶ 65:
Consumptie. Retrieved from: http://nl.wikipedia.org/wiki/Consumptie
Dahlander, L., Kupp, M. en Morrow, E. (2013). From post-it’s to an online scrum board. Retrieved
from: http://kerika.com/en/wikispeed.html
 
Lambrechts, M. (2012). W@ mijn is, dijn is. Retrieved from: http://www.mo.be/artikel/w-mijn-dijn
 
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.