Onderwijs in relatie tot P2P/Staat: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 14:
De Nederlandstalige wikipedia bevat de volgende definities voor de begrippen ‘staat’ en ‘natiestaat’:
Machtsmiddelen kunnen (vrijwillig of gedwongen) worden overgedragen naar een andere staat (bijv. kolonies of vazalstaten); staten kunnen samen overkoepelende verbanden opzetten (bijv. Verenigde Naties) of zich organiseren in overkoepelende staten die een groot deel van de machtsmiddelen overnemen (bijv. de Europese Unie). Ook natiestaten evolueren, bijv. België: de ontwikkeling van twee naties binnen een staat kan als een laboratorium voor de evolutie van de natiestaat worden beschouwd.
Regel 23:
==Staat en P2P==
Peer to Peer als ideologie moet de belangen van de commons verdedigen en zo wegen op het bestuur. Omvorming van de
Deelname van de burger aan deze staat kan niet beperkt blijven tot [[w:Representatieve_democratie|representatieve democratie]], eenmaal om de zoveel jaar een partij of een vertegenwoordiger verkiezen die dan alle tussentijdse problemen moeten oplossen, maar vertrekt vanuit een [[w:en:Polyarchy|polyarchie]], waar voor ieder probleem dat een burger aanbelangt een oplossing op maat wordt gezocht. De ingrijpende systeemaanpassing die hiervoor nodig is wordt goed verwoord door Rotmans (2012, in Bauwens & Lievens, 2014, p. 121-122):
==Voorbeeld: de piratenpartij==
Regel 35:
In de dagelijkse praktijk worden staten ervaren als landen wanneer de geografie beeldbepalend is, als rijken wanneer de bestuursvorm continuïteit nastreeft, of als naties wanneer de bevolking zich als een groep gedraagt. Alhoewel de bevolkingssamenstelling, grenzen en wetten – dus alle grondslagen voor een staat – mettertijd kunnen wijzigen beroepen de meeste staten zich op een lange geschiedenis of beschouwen zich als erfgenamen van vorige rijken, en baseren er hun legitimiteit op. Zo heeft de nieuwe Belgische natiestaat zich van een vaderlandse geschiedenis voorzien die teruggaat tot de Oude Belgen om vanaf het grondvesten van het rijk van Karel de Grote in 800 naadloos aan te sluiten bij het ontstaan van de Belgische staat in 1830 (Pirenne, 1902-1933).
Een staat kan pas evolueren naar een participatiemaatschappij wanneer de grondrechten van de staatsonderdanen op democratische wijze zijn georganiseerd. De opkomst van de democratie was een proces van vallen en opstaan, aanvankelijk succesvol op schaal van de stadstaat (cf de gouden eeuw van [[w/Perikles|w/Perikles]] in Athene, met toegankelijkheid van overheidsfuncties en zo deelname aan het bestuur voor burgers uit alle bevolkingsklassen), determinant als staatsmodel bij de stichting van de Verenigde Staten van Amerika (de Tocqueville, 1835-1840), waarbij de nadruk wordt gelegd op het belang van de ontwikkeling van de [[w:Burgermaatschappij|civiele maatschappij]]. Verstedelijking, toegenomen opleidingsniveau en participatie in het bestuur droegen vanaf de 19de eeuw bij tot sociale cohesie en groei van een nationale identiteit, met het ontwikkelen van de natiestaat tot gevolg.
Zelfs binnen een democratisch bestel kunnen natiestaten op verschillende wijze zijn gestructureerd: gecentraliseerd of gedecentraliseerd. In de gecentraliseerde staten (bijv. Frankrijk, Groot Brittannië) zijn in de hoofdstad de belangrijkste functies geconcentreerd zonder dat andere metropolen ontstaan. De gedecentraliseerde staten van het Rijnlandse type (bijv. Nederland, Duitsland, Italië) worden gekenmerkt door een weefsel van talrijke, elkaar beconcurrerende middelgrote steden, waardoor een verdeling van functies maar ook een overlegmodel tot stand is gekomen. Het is mogelijk dat alternatieve organisatievormen (zoals P2P) sterker kunnen uitgroeien en meer invloed verwerven in een Rijnlandmodel, ook al staat dit model voortdurend onder druk.
De staat heeft bovenop basistaken zoals rechtspraak en veiligheid, steeds meer diensten overgenomen van religieuze of privé-instellingen die het welzijn en de gelijkheid van al zijn burgers op het oog hebben: onderwijs, openbare werken, gezondheid, pensioenen. Het overheidsbeslag op het globale inkomen werd steeds groter en bereikt in België 55%, bovenop een schuldgraad die niet kan worden afgebouwd. Deze evolutie van de welvaartsstaat is niet duurzaam en wekt zelfs zonder ideologische bijbedoelingen steeds meer weerstand op wat leidt tot desinvestering die de efficiëntie van de overheid althans in België onder druk zet: overheidsinvesteringen zijn in België teruggevallen tot 1,7% van het [[w:Bruto_nationaal_product|BNP]] terwijl ze in de buurlanden nog 3% bedragen en zelfs in landen met uitgesproken neoliberaal beleid hoger liggen. De Belgische staat wordt ‘uitgeteerd’ (Rik Van Cauwelaert, Paleis der Natie, De Tijd, 8.11.2014).
Sinds een 20 tal jaren kan de welvaartsstaat zijn aspiraties niet meer waarmaken en neemt de ongelijkheid weer toe (Piketty, 2014). Op ideologische gronden streeft het [[w:Neoliberalisme|neoliberalisme]] (meer specifiek Reaganomics) naar afbraak van staatsmonopolies of meer algemeen van de dienstenstaat, en deze laatste heeft geen verweer tegen de globalisering van de financiële markten. Het overheidssysteem komt in staat van crisis, waardoor alternatieve organisatiemodellen meer ruimte krijgen, en ook P2P een steeds aantrekkelijker alternatief wordt.
Dit betekent niet dat de natiestaat snel zal worden opgegeven. Slechte vooruitzichten op vlak van dienstverlening en fiscaliteit ten spijt is de identificatie en samenhorigheid van de burger als culturele en politieke gemeenschap binnen een natiestaat nog sterk en komt tot uiting onder de vorm van [[w:Nationalisme|nationalisme]]. Verzet tegen ontmanteling van de natiestaat wordt ruim ondersteund. [[w:Thierry_Baudet|Thierry Baudet]], Nederlands publicist, historicus en jurist, betoogt dat de democratische rechtsstaat alleen kan functioneren binnen de context van de natiestaat. Supranationalisme, zoals dat onder meer in de Europese Unie tot uitdrukking komt, is volgens hem fundamenteel onverenigbaar met de democratische rechtsstaat. Dit zou zo zijn, omdat de democratische rechtsstaat grenzen nodig heeft, een zekere sociale cohesie onder de bevolking en
[[w:Natievorming|Natievorming]] (nation-building) werkt; nationalisme is een kracht die de natiestaat overeind houdt op basis van culturele lotsverbondenheid en die moeilijk verenigbaar is met het P2P principe van vrije keuze in het organiseren van commons. Anderzijds kan de natiestaat fungeren als een alternatieve commons door betrokkenheid van de burgers (bijv. vrijwillige dienstneming in geval van oorlog als extreem voorbeeld).
Het referentiekader waarin de [[w:Postmodernisme|postmoderne]] samenleving evenwel gestalte krijgt is dat van de grootstad, niet van de staat:
==Externe links==
|