Onderwijs in relatie tot P2P/Gebruikswaarde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 29:
Voor Marx staat het begrip gebruikswaarde centraal in zijn analyse van de kapitalistische productiewijze. Hierbij geeft hij aan dat elk goed zowel een gebruikswaarde als een ruilwaarde bezit. In de eerste plaats een gebruikswaarde aangezien het goed in staat moet zijn een menselijke behoefte te bevredigen. Ten tweede is er de ruilwaarde van het goed. Deze komt tot stand door de gebruikswaarde dat het goed bezit. Enkel dan beschikt het goed ook over een ruilwaarde want indien niemand het goed nodig heeft, en er dus geen behoefte naar is, kan het goed niet worden geruild of verkocht. Verder maakt Marx nog een onderscheid tussen twee soorten arbeid. Een eerste is de nuttige arbeid. Deze vorm sluit aan bij de gebruikswaarde en verwijst naar de echte activiteit van arbeid. Het kan bijvoorbeeld gaan om het breien van een sjaal, het naaien van een hemd, enz. Ten tweede spreekt hij over abstracte arbeid. Deze krijgt vorm wanneer men spreekt over de ruilwaarde van een goed. Bij deze vorm van arbeid gaat het niet om de activiteit zelf maar om de tijd die in de productie is gekropen. Of de producent nu een uur heeft genaaid of gebreid, dat gaat niets veranderen aan de ruilwaarde van het goed. (Linkin, 2010; Laermans, 2012)
 
Naast deze ideeën van Marx is er ook de theorie van intrinsieke en extrinsieke motivatie relevant als theoretische duiding. Bij een intrinsieke motivatie is men als persoon gemotiveerd door iets in zichzelf. Men zal niet handelen vanuit een externe beloning of straf maar vanuit een interesse of een gevoel van voldoening voor zichzelf. Dit sluit nauw aan bij het idee van gebruikswaarde binnen de p2p logica. Ook hier zal men enkel en alleen nog werken voor zichzelf. Bijvoorbeeld doordat men vanuit zichzelf een bijdrage wil leveren aan een gemeenschappelijk project. Men zal dus niet werken met oog op het verdienen van geld. Hiertegenover staat de extrinsieke motivatie waarbij de bron van motivatie buiten de persoon zelf ligt. Het meest voor de hand liggende voorbeeld hierbij is het loon dat mensen verdienen. Voor Michel Bauwens past dit concept dan ook niet binnen de logica van p2p. Zo vraagt hij zich af of een werknemer nog wel zal werken wanneer zijn loon, de extrinsieke motivatie, wegvalt. (Bauwens & Lievens, 2014; Clement & Laga, n.d.)
 
Ten slotte is een theoretische toelichting van de kapitalistische en post-kapitalistische samenleving hier op zijn plaats. Men spreekt van een kapitalistische samenleving wanneer de economie gericht is op het creëren van een zo hoog mogelijke winst. Hiervoor gaat men gebruik maken van het kapitaal en de productiemiddelen, die in het bezit zijn van een kleine groep personen, als investering. Het principe van een vrije markt is hierbij onmisbaar. Hiertegenover staat de post-kapitalistische samenleving waarin men tracht te tonen dat het ook anders kan dan een vrijemarkteconomie. Hiervoor zijn verschillende opvattingen waarvan de peer-to-peer methode een voorbeeld is. (Bauwens & Lievens, 2014; Marxistisch archief, n.d.)
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.