Onderwijs in relatie tot P2P/Sociale reproductie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RobbinHuijers (overleg | bijdragen)
RobbinHuijers (overleg | bijdragen)
Regel 17:
De link tussen sociale reproductie en peer to peer lijkt in de eerste plaats te gaan over het feit dat peer to peer meer sociale mobiliteit belooft. Dit doordat het bepaalde sociale reproductiepatronen in de samenleving kan doorbreken. In een peer-to-peer samenleving heeft iedereen dezelfde mogelijkheden om bij te dragen aan het collectief project. Dit wordt aangeduid met de term equipotentialiteit. Elk individu kan bijdragen aan een peer-to-peer project, want iedereen is wel ergens goed in. Dit wilt niet zeggen dat in peer-to-peer iedereen gelijke capaciteiten heeft, maar wel dat mensen verschillende capaciteiten hebben met betrekking tot verschillende, weliswaar gelijke, domeinen. Het is niet zo dat de ene mens beter is dan de ander. Als het zo is dat een peer-to-peer samenleving aan iedereen gelijke kansen geeft om eender welke sociale positie in de samenleving te verwerven, dan zou het juist zijn te stellen dat peer-to-peer mechanismen van sociale reproductie opheft of doorbreekt (Bauwens & Lievens, 2013). Volgens Bauwens hebben mensen hun ‘positie’ binnen de gemeenschap niet te danken aan (sociale) afkomst of diploma’s, maar aan hun kennis (Bauwens & Lievens, 2013, p. 40). Er zijn geen diploma’s noodzakelijk om een taak uit te voeren (anticredentialisme). Je bouwt je ‘positie’ binnen de samenleving dus op basis van je bijdragen aan commons op (Bauwens & Lievens, 2007, p. 38). Commons zijn hulpbronnen die onder het gezamenlijk beheer van een groep of organisatie vallen. Je bent dan actief in verschillende netwerken en in elk netwerk bouw je een soort van identiteit op. Je identiteit wordt dan een collectieve samenstelling van de verschillende identiteiten die je verwerft in de verscheidene gemeenschappen. Dit staat opnieuw in verband met sociale mobiliteit: je kiest zelf wie je wilt zijn in plaats van dat dit bepaald wordt door middel van sociale reproductie. In peer-to-peer vindt men dus ook niet de uitgesproken klassensamenleving terug. Iedereen draagt namelijk bij tot de commons. De positie en identiteit die mensen verwerven hebben ze te danken aan hun kennis. In die zin kan peer-to-peer gebruikt worden als hefboom voor menselijke emancipatie (Bauwens & Lievens, 2013). Deze invulling van sociale reproductie zal later, onder het stuk ‘theoretische duiding’, verder uitgeklaard worden.
 
Naast de invulling van sociale reproductie zoals deze hierboven verduidelijkt is, lijkt Bauwens het begrip nog op een andere manier te gebruiken. Hij geeft aan dat het van belang is dat elk (peer-to-peer) productiesysteem zich sociaal moet kunnen reproduceren. Immers, zo stelt hij ‘een immaterieel peer-productieproject kan slechts collectief duurzaam zijn als voor elk individu dat niet langer bijdraagt aan het project iemand anders in de plaats komt. Sociale reproductie islijkt in onze maatschappij pas mogelijk wanneer dit met het kapitaal verbonden wordt. Wat in onze samenleving niet kan, is dat iedereen zich voortdurend honderd procent vrijwillig inzet. Het is noodzakelijk dat mensen op de een of andere wijze toch een basisinkomen verwerven (Bauwens & Lievens, 2007, p. 30). Het basisinkomen wordt hier gebruikt om mensen een kans te bieden om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. In peer-to-peer kunnen mensen een bijdrage leveren aan gemeenschappelijke goederen op basis van interesse en passie, ze krijgen hier echter niets voor in ruil. Om hieraan tegemoet te komen opteert Bauwens voor het invoeren van een gewaarborgd basisinkomen. Peer to peer reproduceert zichzelf dus als mensen, eventueel los van wat zij doen, onrechtstreeks een soort van tegemoetkoming krijgen. De inspanningen die mensen leveren moeten op een of andere manier gevoed worden (Bauwens & Lievens, 2007).
 
Bepaalde productiesystemen zoals Facebook of Youtube laten geen sociale reproductie toe. De eigenaars van deze netwerken verkopen de data die door de gebruikers geproduceerd worden. Dit gebeurt zonder dat er ruilwaarde terugvloeit naar de gebruikers, wat gezien kan worden als een vorm van uitbuiting. De gebruikers creëren de gebruikswaarde, de eigenaars realiseren de ruilwaarde (Bauwens & Lievens, 2007, p. 58). De gebruikers kunnen zich daarmee niet in hun levensonderhoud voorzien (Leyssens, 2013). Dat neemt echter niet weg dat peer-to-peer productiesystemen die dat niet doen automatisch in het levensonderhoud van haar producers kunnen voorzien. Precies daarom pleit Bauwens voor het uitvinden van of zoeken naar manieren om dit op te vangen en op die manier sociale reproductie te garanderen (Bauwens & Lievens, 2007). Een ideaal sociaal netwerk is volgens Bauwens een netwerk dat de gebruikswaarde teruggeeft aan diegenen die het maken zodat ze zich hiervan in levensonderhoud kunnen voorzien.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.