Onderwijs in relatie tot P2P/Effect van de laagste gemene deler: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k opmaak
Regel 7:
|tekstvolgende=
}}
 
 
 
Het begrip ‘'''effect van de laagste gemene deler'''’ kan worden opgesplitst in een aantal delen.
 
Regel 17 ⟶ 14:
 
De ‘laagste gemene deler’ is het eenvoudigste, minst geavanceerde niveau van smaak, gevoeligheid of advies dat een bepaalde groep mensen gemeenschappelijk heeft. Dit minst geavanceerde niveau van smaak, gevoeligheid of advies heeft een invloed op het gedrag en de strategie van bedrijven en de maatschappij. De invloed die deze ‘laagste gemene deler’ heeft op een samenleving, is dus het ‘effect van de laagste gemene deler’. (P2P Foundation)
 
 
==Effect van de laagste gemene deler en P2P==
 
De ‘laagste gemene deler’ (Bauwens, M. & Lievens, J. (2014). Pagina 144.) kun je omschrijven als datgene wat de meeste mensen binnen een bepaalde groep/maatschappij gemeenschappelijk hebben, met andere woorden zowel de lagere als de hogere lagen van de maatschappij.
 
Regel 26 ⟶ 21:
 
In de context van peer-to-peer kan dit ‘laagste gemene delereffect’ eerder omschreven worden als een negatief effect (althans volgens Bauwens). Dit omdat het afbreuk doet aan de kwaliteit. Om iets (een artikel, een programma, …) aantrekkelijk te maken voor iedereen, moet het zo eenvoudig mogelijk gehouden worden, zodat iedereen het zeker begrijpt. Hierdoor zal peer-to-peer niet leiden tot een kwaliteitsverbetering, maar eerder tot een daling van de kwaliteit. Uiteraard is het positief dat veel mensen kunnen meewerken aan het project, maar doordat onze samenleving net zoveel mogelijk mensen wil warm maken voor een bepaald project, moet het inboeten aan kwaliteit. (Bauwens, M. & Lievens, J. (2014).)
 
 
==Voorbeeld==
 
Hier worden enkele voorbeelden gegeven om het ‘effect van de laagste gemene deler’ te verduidelijken.
 
Regel 37 ⟶ 30:
 
Op schoolse activiteiten kun je de ‘laagste gemene deler’ ook toepassen. In het lager onderwijs worden zeer algemene vakken gegeven aan leerlingen, omdat ze in deze jaren leerlingen van zeer verschillende intelligentie in de klas hebben. Vakken moeten zeer algemeen zijn en belangrijk zijn voor elke leerling. In het secundair onderwijs krijg je naargelang je keuze meer specifieke vakken, die meer aansluiten bij je studierichting. Hier zie je dat er dus meer variatie is omdat er niet meer leerlingen van alle niveaus in een klas kunnen zitten. Dit is een voorbeeld van hoe dit effect op een positieve manier gebruikt kan worden, want dit zorgt niet voor een daling van de kwaliteit. Leerlingen krijgen in het lager onderwijs in vergelijking met het secundair onderwijs een algemene- en basisvorming die noodzakelijk is om het secundair onderwijs te kunnen aanvatten.
 
 
==Theoretische duiding==
 
Collectivisme is een begrip dat in dit verband sterk aanleunt bij de ‘laagste gemene deler’. Collectivisme stelt het belang van de gemeenschap boven het belang van individuele personen. Aangezien men bij de ‘laagste gemene deler’ inspeelt op die interesses of factoren die zoveel mogelijk mensen gemeenschappelijk hebben, is dit eigenlijk een vorm van collectivisme. (Wikipedia, collectivisme) Uiteraard moet wel de kanttekening gemaakt worden dat de ‘laagste gemene deler’ vaak als commerciële strategie gebruikt wordt om meer populariteit te verwerven of winst te maken (wat het kadert binnen het kapitalisme, zie verder). Het gebruiken van de 'laagste gemene deler' is niet enkel collectivistisch, om er voordeel uit te halen moet een bepaalde strategie ook deels individualistisch zijn om het voor het individu aantrekkelijk te maken/houden. (Wikipedia, individualisme)
 
Regel 56 ⟶ 47:
 
Voor meer informatie over kapitalisme: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kapitalisme
 
 
==Referenties==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.