In dehet doctoraat thesis “Microfabrique: méthodologie de conception de systèmes de production miniaturisés et modulaires, disposant d'un environnent salles blanches” werd de haalbaarheid van miniatuur assemblagelijn aangetoond (Verettas.I. 2006). Aldus kan het samenstel van microcomponenten onder een schone omgeving die niet noodzakkelijk in een 'wit kamer' moet plaatsvinden. Doordat micro-componenten in eenderd welk omgeving plaats kan vinden heeft het als voordeel dat de bouwtijd, de begin- en systeemkosten verminderd worden. De belangrijkste doel van dit proefschrift is om een methodologie voor de snelle ontwikkeling van een miniatuur modulair productielijn te vinden. Dergelijke methode helpt de ontwerper om de beste configuratie en afmeting van de micro-factory voor hun product te kiezen. Een database woordt door de ontwerper ingevuld die alle machines, robots en potentieel bruikbare pallets die nodig zijn voor de realisaties van een aangevraagde assemblage. Het concept microfabriek of microfactory heeft als bedoeling om micro-componenten samen te brengen door kleine productielijnen. Sinds de jaren '90 wordt het fenomeen van micro assemblage nagestreefd. Het concept van kleine assemblagelijnen, microfactory's genoemd wordt, onderzocht. Het eerste microfactory was in de jaren '90 in Japan terug te vinden omwille van miniaturisatie en energiebesparing. Het ging dan over een productielijn dat op zo kleinschalig niveau mogelijk. Naast het besparen van plaats heeft het miniaturisatie als voordeel dat het minder energie verbruikt. Volgens dit eerste microfactory als men de grote tien keer kleiner maken, kan de consumptie van energie met 100 verminderen. Het feit dat het om verkleinde machines gaat is er sprake van vermindering in de massa waardoor er ook energie bespaard wordt. Aangezien heel het systeem compacter is, zijn de af te leggen afstanden ook kleiner geworden. Dit verminderd de reistijd tussen productie stations. De kleine omvang van de machines maakt ze dan ook minder gevoelig voor thermische uitzetting. (Vereattas. I. 2006).
