Onderwijs in relatie tot P2P/Sociale reproductie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RobbinHuijers (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
RobbinHuijers (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11:
 
Het onderwijs verhoudt zich op een belangrijke manier ten opzichte van sociale reproductie. In deze context wordt reproductie gezien als: de sociale ongelijkheid wordt omgezet in een onderwijs(interne)ongelijkheid en die onderwijsongelijkheid leidt terug naar sociale ongelijkheid. Het onderwijs zou een hefboom voor collectieve emancipatie moeten zijn, een hefboom voor sociale transformatie (Simons, 2014). Het onderwijs wordt echter gezien als het instituut dat een bepaalde vorm van sociale reproductie bevordert, zo machtsongelijkheden in stand houdt en zelf kan instaan voor het bestendigen van een culturele hegemonie (Wikipedia, n.d.). Ook actueel onderzoek lijkt deze theorie nog steeds te bevestigen. Onderzoekers zoals Hirtt, Nicaise en De Zutter (2007) wijzen er immers op dat de onderwijsdemocratisering de sociale ongelijkheden in het Vlaamse onderwijs niet heeft kunnen wegwerken. Het bestendigt in zekere zin zelfs de reproductie van sociale stratificatie.
 
 
== Sociale reproductie en P2P==
Regel 20 ⟶ 19:
 
Naast de invulling van sociale reproductie zoals hierboven verduidelijkt, wendt Bauwens het begrip nog op een andere manier aan. Hij geeft aan dat het van belang is dat elk (peer-to-peer) productiesysteem zich sociaal moet kunnen reproduceren. Immers, zo stelt hij ‘een immaterieel peer-productieproject kan slechts collectief duurzaam zijn als voor elk individu dat niet langer bijdraagt aan het project iemand anders in de plaats komt. Sociale reproductie lijkt in onze maatschappij pas mogelijk wanneer dit met het kapitaal verbonden wordt. Wat in onze samenleving niet kan, is dat iedereen zich voortdurend honderd procent vrijwillig inzet. Het is noodzakelijk dat mensen op de een of andere wijze toch een basisinkomen verwerven (Bauwens & Lievens, 2013, p. 30). Het basisinkomen dient om mensen de kans te bieden om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. In peer-to-peer kunnen mensen een bijdrage leveren aan gemeenschappelijke goederen op basis van interesse en passie, ze krijgen hier echter niets voor in ruil. Om hieraan tegemoet te komen opteert Bauwens voor het invoeren van een gewaarborgd basisinkomen. Peer to peer kan zichzelf recproduceren als mensen, eventueel los van wat zij doen, onrechtstreeks een soort van tegemoetkoming krijgen. De inspanningen die mensen leveren moeten op een of andere manier kunnen worden onderhouden (Bauwens & Lievens, 2013).
 
 
==Voorbeeld==
Regel 27 ⟶ 25:
 
Een tweede voorbeeld van sociale reproductie, ditmaal in de context van productiesystemen, is het volgende. In een peer-to-peer samenleving creëren de gebruikers de gebruikswaarde. Er moet echter een manier bedacht worden om de gebruikswaarde die de gemeenschap voortbrengt beter te beschermen. Dmytri Kleiner, een Duitse softwareontwikkelaar, stelt een oplossing hieromtrent voor, namelijk de peer production license. Deze licentie zou bepalen dat de commons vrij beschikbaar blijven voor iedereen die ertoe bijdraagt, inclusief ethische bedrijven gedefinieerd als verenigingen voor maatschappelijke nut. Een kapitalistisch bedrijf zal echter wel moeten betalen voor de gebruikswaarde. Zo komt er een financiële stroom op gang ten gunste van de vereniging voor maatschappelijk nut die de commons beschermt en beheert. Mensen kunnen op deze manier voorzien in hun levensonderhoud. Bauwens wil daarom in de eerste plaats peer-to-peer systemen stimuleren die beheerd worden door verenigingen voor maatschappelijk nut. Deze organisaties zouden dan wel ‘winst’ mogen maken, om zich in hun basisonderhoud te voorzien, maar de ‘winst’ moet ondergeschikt zijn aan het sociale doel. Deze ‘winst’ kan dus eerder gezien worden als een indirect inkomen dan als winst in de kapitalistische zin van het woord. Daarnaast gebeurt op die manier de sociale reproductie van de commons voortaan binnen de commons zelf. De productiemiddelen zijn eigendom van de commoners, niet van externe aandeelhouders of kapitalistische bedrijven (Bauwens & Lievens, 2013).
 
 
==Theoretische duiding==
Regel 34 ⟶ 31:
De reproductie van cultuur gebeurt volgens Bourdieu en Passeron (1977) zowel onbewust als bewust. In de opvoeding geven ouders waarden en normen mee aan hun kinderen. Zij worden als het ware gesocialiseerd door hun ouders. Bourdieu spreekt hier over het doorgeven van verschillende soorten kapitaal: sociaal kapitaal, cultureel kapitaal, economisch kapitaal en symbolisch kapitaal. Hier gebeurt de reproductie van cultuur vaak onbewust. In de onderwijscontext wordt de dominante cultuur vaak bewust gereproduceerd. Leerkrachten vertegenwoordigen de dominante cultuur en geven ook de waarden en normen hiervan door aan de leerlingen. Op die manier ontstaat er een afstand tussen de leerlingen uit een lagere cultuur en de leerkrachten, wat een negatief effect heeft op de schoolloopbaan van deze leerlingen. De hele schoolloopbaan van een leerling is dus afhankelijk van de sociale afkomst. Leerlingen die in een lagere sociale klasse geboren worden hebben het reeds vanaf de start van hun schoolloopbaan moeilijk in het onderwijs. Dit hele proces zal uiteindelijk de plaats van deze ‘leerling’ in de maatschappij bepalen. Als conclusie kan dus gesteld worden dat de ongelijkheid in de samenleving gereproduceerd wordt in de school (Mariën & Van den Cruyce, 2013).
 
 
==Externe links==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.