Onderwijs in relatie tot P2P/Sociale technologie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 28:
 
De term ‘sociale technologie’ wordt het eerst ter sprake gebracht omstreeks 1898 door Albion Small en Charles Henderson aan de universiteit van Chicago. Small sprak van sociale technologie als het gebruik van de kennis van feiten en wetten van het sociale leven die rationele sociale doelstellingen tot stand brengen. Dit wil zeggen dat kennis over sociologie sociale doeleinden neerzet. Volgens Small heeft sociologie praktische resultaten in sociale technologie die moeten leiden tot verbetering bij maatschappelijke instellingen. Dat zijn ideëen die de basis vormen voor zijn burgerlijke politieke hervormingsbeweging. Henderson sprak over ‘sociale kunst’ als een criteria, die methoden ontwikkelde om te bepalen welke verbeteringen er voor de samenleving mogelijk zijn en kunnen worden ingevoerd. In 1901 buigt Henderson ‘sociale kunst’ om tot ‘sociale technologie’, omdat zijn doel was om een wetenschappelijke basis te leggen voor sociologie. Hij wou aantonen dat het niet alleen een kunst was, maar ook een wetenschappelijke discipline. Henderson geeft aan dat zoals elke andere wetenschappelijke discipline, sociale technologie vooruitgang moet maken door middel van een specialisatie (Lewenstein, 2014). In 1923 kreeg de term een ruimere betekenis door Ernest Burgess en Thomas Eliot die sociale technologie lieten opnemen in de psychologie en sociale wetenschappen, dit vooral bij de praktische specialisatie van sociaal werk. Luther Lee Bernard schreef in 1928 een artikel met als naam: ‘the place of social science in the modern education’. In het artikel accentueert hij dat sociale technologie ook in de administratie moet worden toegepast. Er komen verschillende types van effectief onderwijs aan bod. Het derde type van effectief onderwijs is van toepassing op sociale technologieën en luidt als volgt: een systeem van sociale technologie om foutieve instellingen te herstellen en te verbeteren voor sociale doeleinden. De aspecten van sociale technologie die hij bespreekt, zijn de immateriële aspecten van het menselijk welzijn. Na de tweede wereldoorlog kwam de term veel meer ter sprake. Men begint de term meer toe te passen op verschillende invalshoeken zoals groepsdynamiek, mensenrechten, etc.
In 1985 geeft MacKenzie aan dat technologische veranderingen gezien moeten worden als iets logisch. Hij maakt een link tussen technologie en de samenleving. Zo ontwierpontwikkelde hij verschillendeeen systematische soortenclassificatie van technologie. Bv: militaire technologie, technologie van de productie, etc.
 
Dat sociale technologie leidt tot sociale wetenschappelijke kennis beschreef Bettina Leibetseder in het artikel ‘A critical review on the concept social technology’. Het zorgde voor een bepaald gebruik van sociale theorieën en methoden in de politiek en introduceerde een specifieke opvatting van de macht tussen het individu en het openbaar gezag. Dit concept zorgde voor een debat over de betekenis van sociale orde in de samenleving. Sociale technologie wordt alsnog gebruikt om verwijzingen te maken naar organisaties en beheer van particuliere ondernemingen. Dit gegeven wordt omgeschreven in het boek van Warner en Hornstein (“Social Technology”, 2014).
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.