Onderwijs in relatie tot P2P/Relationele ontologie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 10:
Het woord '''ontologie''' is een samenstelling van het Griekse ''ην, οντος'', hetgeen "zijn" betekent en het Griekse woord ''λογος'', hetgeen "woord", "kennis" of "wetenschap" betekent (Wikipedia, 2014c). Letterlijk betekent ‘ontologie’ de kennis of wetenschap van het Zijn, oftewel zijnsleer. Het is een tak binnen de filosofie (meer bepaald de metafysica) die het Zijn in het algemeen bestudeert, de fundamentele eigenschappen van de werkelijkheid en de verschillende verschijningsvormen van het Zijn. Men bestudeert het geheel der dingen, probeert het in categorieën in te delen en de onderlinge relaties te onderzoeken. Het woord ontologie wordt vaak in bredere betekenis gebruikt, bv. in de context van de zoektocht naar het antwoord op vraagstukken met betrekking tot zingeving, zoals ‘welke plaats neemt de mens in in het universum?’, ‘waarom leven wij?’ en ‘wat is ons doel?’.
Het concept '''relationele ontologie''' wordt gebruikt voor een vorm van denken waarbij de identiteit van een object / subject (mede) bepaald wordt door de relaties met andere objecten / subjecten.
==Relationele ontologie en P2P==
Regel 16:
Een mensbeeld en een maatschappijbeeld staan zelden los van elkaar. Het ideaal van de P2P-maatschappij veronderstelt een bepaald mensbeeld, met name een vrij denkend individu dat deel uitmaakt van diverse groepen en een persoonlijke bijdrage levert aan deze groepen. Het in relatie staan tot de ander is essentieel om de P2P-maatschappij te laten ‘slagen’. Bauwens en Lievens (2013) gaan uit van een relationele ontologie.
De relationele ontologie stelt een mensbeeld voorop waarbij men niet blijft steken in de simpele ‘keuze’ tussen het benadrukken van het sociale enerzijds (bv. het premodern collectivisme waarbij het individu gevangen zit in zijn sociale rol) oftewel het benadrukken van het individuele anderzijds (bv. het neoliberaal individualisme, de mens als autonoom en eenzaam subject). Binnen de relationele ontologie is de visie genuanceerder: men houdt rekening met onze individuele capaciteiten en onze individuele vrijheid, maar onze essentie wordt hier niet toe herleidt. Centraal staan onze relaties en onze vrije deelname aan diverse netwerken en gemeenschappen.
Bauwens en Lievens zetten dit idee van identiteit verderop in hun boek uiteen, waarbij ze ook een duiding geven op welke manier hun mensbeeld niet blijft steken in het (autoritaire) collectivisme of een overwaardering van het individuele. Men pleit voor een
==Voorbeeld==
Regel 26:
Anton is een dertiger en is zoon van een bakker en een huisvrouw. Toch heeft Anton niet voor bakker gestudeerd en is hij niet bepaald een kei als huisman. Anton is architect van opleiding en vindt wiskunde een heel uitdagend vak. Daarnaast is hij bergbeklimmer, waar hij de liefde voor de natuur zo diep heeft gevoeld dat hij besloten heeft zich te specialiseren in het creëren van uiterst zuinige woningen met enkel natuurlijke materialen, die lijken op te gaan in hun natuurlijke omgeving. Anton is actief binnen een team op het eigen architectenbureau, is daarnaast actief lid van een Facebook groep rond ecologisch bouwen en verbouwen (waar hij o.a. zijn expertise deelt), maar is even goed lid van de klimmersvereniging en komt op voor de partij SP.A. Daarnaast is Anton net vader geworden en is hij zeer actief op fora over borstvoeding, reflux en de allernieuwste draagsystemen.
Wel, wie is Anton nu eigenlijk?
==Theoretische duiding==
De nadruk op het sociale karakter van ons menselijke bestaan, is geen nieuw idee. Aristoteles stelde in de 4e eeuw voor Christus reeds dat de mens van nature een sociaal wezen is en alleen in een gemeenschap zijn volmaaktheid kon vinden (Wikipedia, 2014a). Vele denkers bespreken in mindere of meerdere mate het belang van het in-relatie-staan-tot, zoals Plato, Descartes, Rousseau, Newton, Locke, Quine, en talloze anderen. Vaak wordt het aangekaart bij vraagstukken rond hoe (ware) kennis vergaren (epistemologie, zie ook verderop), of –recenter– in het kader van recht doen aan de ander (ethiek, o.a. Arendt, Levinas). Heidegger (1927) gaf in zijn ‘Zijn en Tijd’ een aanzet om dit relationele aspect verder door te trekken tot ontologische vraagstukken. Er is immers een verschil in enerzijds het slechts erkennen van het belang van het relationele, dit is de ‘zwakke vorm’ van relationele ontologie volgens Slife (2010) die bovendien geen echte relationele ontologie is maar een verholen individualisme of atomisme. Anderzijds kan je het relationele zien als dat wat ons fundamenteel constitueert, namelijk dat er niet iets bestaat buiten het relationele, dat ons ''in-relatie-staan-tot'' fundamenteel ons ‘zijn’ bepaalt. Dit is de ‘sterke vorm’ van relationele ontologie volgens Slife (2010).
Stout (2010) legt vanuit de opvatting dat het in-relatie-staan-tot-elkaar ons maakt tot wie we zijn (relationele ontologie), een link naar onze wil om vanuit deze zijnswijze ook bij te dragen aan het collectieve. Je zou dit kunnen beschouwen als het vrijwillig bijdragen aan de commons zoals Bauwens en Lievens dit uiteenzetten binnen de peer-to-peer maatschapij (2013).
Het hierboven geschetste gedachtegoed krijgt reeds praktische invulling in diverse domeinen. Eén voorbeeldje is de
Bepaalde hedendaagse filosofen denken de idee van de relationele ontologie radicaal door, en bespreken ook onze diepe relatie met de natuur. Er zijn diverse filosofen die hieruit een filosofie ontwikkelen waarin mens- en wereldbeeld essentieel gelinkt zijn aan het ecologisch denken. Een belangrijke filosoof in deze is Arne Naess. Naess werkte een filosofie uit onder de naam ‘ecosofie T’ (1989) en vormde hierbij de grondlegger van de deep ecology, een filosofische stroming die als kerngedachte behoudt dat de natuur intrinsiek haar eigen waarde heeft (los van het nut voor de mens). Een zeer duidelijke en verdiepende toelichting over
Op basis van onze relatie tot de natuur, wordt er een ethiek ontwikkeld die – in plaats van de mens centraal te stellen – de natuur ook intrinsieke waarde toebedeelt. Het is op basis van zo’n visie dat respect en verantwoordelijkheid voor de natuur als onderdeel van ethiek ter sprake kan komen. Zweers (1996) spreekt in dat verband over een houding ten opzichte van de natuur als ‘participant’ waarbij de participant deel heeft aan een gebeuren dat hem omvat, dat groter is dan hemzelf. De natuur is
De ideeën over relationele ontologie worden vaak in verband gebracht met ideeën binnen de
Aspers (2010) waarschuwt dat veel denkers het relationele reduceren tot iets dat relevant is voor onze ideeën over kennisverwerving (de epistemologie), zonder dat het relationele aspect wordt doorgetrokken tot iets dat ons constitueert (de ontologie). Samen met Heidegger stelt hij vast dat de focus vaak ligt op ‘hoe we de wereld kunnen leren kennen’ in plaats van op de ontologische voorwaarden van deze kennisvraag (Aspers, 2010, p. 257).
|