Onderwijs in relatie tot P2P/Zelfallocatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
'''Zelfallocatie''' is bijgevolg het zichzelf toewijzen aan iets. De persoon wordt zelf een productiemiddel en wijst zichzelf (zijn kennis, lichaam, ervaring, …) toe aan iets waarvoor hij/zij zich wilt inzetten (Bauwens & Lievens, 2013).
 
Allocatie van middelen is de wijze van aanwending van productiefactoren. De toewijzing van productiefactoren (zoals arbeid, natuur en kapitaal) over de verschillende productiemogelijkheden (allocatie van middelen, 2014). (cfr.infra)
 
 
==Zelfallocatie en P2P==
 
Volgens Michel Bauwens, cyberfilosoof en peer-to-peer pionier, kondigt het ontstaan van het internet een nieuw economisch tijdperk aan. Bauwens is ervan overtuigd dat elke nieuwe technologie onverwachte mogelijkheden met zich meebrengt. De mens is sterk aangewezen op technologie en elke nieuwigheid heeft dan ook maatschappelijke consequenties. Een uitvinding zoals het internet zou dan ook een revolutie kunnen ontketenen binnen de maatschappij van p2p en een evolutie kunnen in gang zetten richting een post-kapitalistische samenleving (Bauwens & Lievens, 2013).
 
 
Het internet is een transparant en voor iedereen toegankelijk medium, dit vormt dan ook de ideale omgeving voor p2p-processen waar zelfallocatie deel van uit maakt. Onze huidige samenleving staat bol van de hiërarchische structuren. Elk bedrijf heeft bijvoorbeeld een organigram waarin duidelijk de hiërarchische structuur van CEO t.e.m. het gewone werkpersoneel wordt weergegeven. Echter, eens op het internet vallen die hiërarchische structuren weg. Het internet creëert een virtuele ruimte waarin alle mensen elkaars gelijke zijn. Het afstappen van deze hiërarchieën is een eerste stap richting een p2p-productie. Binnen een dergelijke productie is iedereen gelijk en door allemaal op gelijke voet samen te werken komt het product tot stand. Zo wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende bijdragers aan Wikipedia, ze worden enkel beoordeeld op hun bijdrage zelf (zelfallocatie), niet op hun afkomst, hun diploma’s enz.
Vroeger was dit soort samenwerking enkel mogelijk op kleine schaal, met de komst van het internet kan men nu echter ook op wereldschaal bepaalde productieprocessen organiseren. Het delen van informatie gaat veel gemakkelijker (Bauwens & Lievens, 2013).
 
Bauwens beweert echter in hoofdstuk 1 van zijn boek (Bauwens & Lievens, 2013) dat een p2p-economie niet kan ontstaan zonder het kapitalisme. Beide economieën zijn afhankelijk van elkaar. Het kapitalisme heeft het peer-to-peer-model nodig om te kunnen innoveren en reproduceren. Terwijl peer-productie ook nood heeft aan kapitaal, want vrijwillige inzet heeft ook zijn grenzen. Het is de uitdaging van de huidige samenleving om een systeem te vinden waarin beide tegengestelde filosofieën toch kunnen hand in hand gaan. Hiervoor zal het denken en handelen van de consumenten en de marktmechanismen drastisch moeten veranderen. Het systeem van arbeid, productie, kapitaal en kennis zal moeten geherdefinieerd worden naar een systeem waarin materiële productie (kapitalisme) onder invloed staat van een peer-to-peer-mechanisme, dat een participatief en democratisch productieproces stimuleert.
 
Als het voorgaande teruggekoppeld wordt naar het begrip zelfallocatie, is het belangrijk om in te zien dat ‘allocatie’ thuis hoort in een kapitalistische wereld, terwijl ‘zelfallocatie’ thuis hoort in een samenleving van een p2p. In het huidige marktmechanisme bij een volkomen concurrentie maatschappij richten producenten hun productie via prijssignalen keurig vast volgens de wensen van de consumenten (Bauwens & Lievens,2013). Vragen de consumenten meer van een bepaald goed, dan gaat de prijs daarvan omhoog.
Regel 31:
 
Met deze gedachte kan men zelfallocatie in de p2p samenleving ook kaderen binnen het begrip 'commons'.
In een p2p-samenleving wordt zelfallocatie veel gelinkt aan het beheer van het gemeen goed of de ‘commons’. Hieronder worden hulpbronnen verstaan die onder het gezamenlijk beheer van een groep of organisatie vallen en waarop geen afgebakende rechten bestaan (Bauwens & Lievens, 2013).
 
Voorbeeld is het probleem van overbevissing, o.a. in de Noordzee. Alle vissers vangen zoveel ze kunnen, want dat levert hen meer geld op. Door deze onderlinge concurrentiestrijd slinkt de vispopulatie, een ‘common good’, zienderogen. Er is echter geen enkele visser die een prikkel krijgt om minder te vangen, want hierdoor laten ze gewoon geld liggen dat door andere vissers met dank wordt aanvaard.
Regel 61:
De hele Westerse wereld draait rond deze vorm van economie: een bakker bakt brood omdat hij brood kan verkopen aan zijn klanten, een fabrieksarbeider gaat elke dag werken in de fabriek omdat hij daar dagelijks of maandelijks een loon voor ontvangt, enz. Personeel wordt ook gestimuleerd om extra hard te werken door middel van bonussen en promoties, die een hoger loon inhouden.
 
Het kapitalistisch systeem staat volledig haaks op het peer-to-peer systeem. In dit laatste systeem is geld geen drijfveer(Bauwens,& Lievens, 2013,p.42). Mensen vinden toch de motivatie om bij te dragen aan een gemeenschappelijk goed, zonder daar rechtstreeks voor beloond te worden. Het vraagt een andere manier van denken en leven. In een ideale p2p-samenleving is er geen plaats voor geld. Iedereen draagt zijn/haar steentje bij in de samenleving en de maatschappij draait op de onbaatzuchtige inbreng van alle deelnemers. Als we dit geheel plaatje binnen een p2p samenleving kaderen, kan zelfallocatie beter omschreven worden als de vrijwillige bijdrage van een persoon aan een gemeenschappelijk project. Ook hier spreken we van de persoon en het productiemiddel, deze wijzen zichzelf toe aan een bepaald project, maar de persoon doet dit volledig onbaatzuchtig voor een gemeengoed of de ‘commons’. Hij levert een onzelfzuchtige dienst ten gunste van de samenleving (Bauwens & Lievens, 2013,p. 116).
 
Stel een je een p2p-dorp voor met drie families: een landbouwersfamilie gespecialiseerd in graan, een landbouwersfamilie gespecialiseerd in groenteteelt en de laatste als jagersfamilie. Elke familie werkt binnen haar specialisatie. Op het einde van de dag brengen ze de verschillende oogsten samen en kunnen ze samen een gevarieerde maaltijd maken voor het volledige dorp/familie. De verschillende families werken vanuit de vanzelfsprekende motivatie om zich in te zetten voor algemeen goed en creëren zo welvaart voor het hele dorp.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.