Onderwijs in relatie tot P2P/Toetsing aan praktijk en theorie/Illich: institionalisering: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Maartensimons (overleg | bijdragen)
Regel 5:
Ivan Illich publiceerde in 1970 het spraakmakende boek ''De ontscholing van de samenleving''. Hierin pleitte hij onomwonden voor het afschaffen van schoolse vormen van leren en het organiseren van open leernetwerken. Hij heeft met name kritiek op het dominante monopolie van de schoolse technologie in educatie. De school, zo argumenteert hij, doet ons geloven dat ‘echt’ leren enkel op school kan, en de school diskwalificeert daarmee onmiddellijk andere vormen van leren (buiten de school). Zijn kritiek op de institutie ‘school’ kadert binnen een breder project waarin hij de macht van (moderne) instituties in vraag stelt. Hij heeft het dan bijvoorbeeld over moderne transportmiddelen (‘de auto’), over ons energieverbruik (‘olie’, ‘electriciteit’), geneeskunde (‘het ziekenhuis’ en ‘de dokter) en arbeid (‘het fabriek’). Deze instituties, zo stelt Illich, zullen in een eerste fase tegemoet komen aan bestaande behoeften, maar ze gaan daarna heel snel het leven van de mens koloniseren. Dit wil zeggen dat ze de mens afhankelijk maken van die instituties, en meer bepaald dat ze menselijke noden en behoeften gaan institutionaliseren. De macht van instituties – en wat Illich de door hen verkondigde ‘institutionele wijsheid’ noemt – is dat ze doen geloven dat we niet meer zonder hen kunnen.
 
Denk aan de auto als het om mobiliteit gaat, of de dokter als het om ziekte gaat. Gezondheid en mobiliteit is haast synoniem met respectievelijk doktersbezoek en autovervoer. Probleem met deze institutionele logica is volgens Illich (1974) ook dat ze op den duur contraproductief is. Uiteindelijk blijkt vervoer per auto trager te verlopen: “The model American puts in 1600 hours to get 7500 miles: less than five miles per hour. In countries deprived of a transportation industry, people manage to do the same, walking wherever they want to go, and they allocate only 3 to 8 percent of their society's time budget to traffic instead of 28 percent. What distinguishes the traffic in rich countries from the traffic in poor countries is not more mileage per hour of lifetime for the majority, but more hours of compulsory consumption of high doses of energy, packaged and unequally distributed by the transportation industry.” (Illich, 1978, p.120) En Illich gaat verder: “Man, unaided by any tool, gets around quite efficiently. He carries one gram of his weight over a kilometer in ten minutes by expending 0.75 calories. Man on his feet is thermodynamically more efficient than any motorized vehicle and most animals. (…) Man on a bicycle can go three or four times faster than the pedestrian, but uses five times less energy in the process. He carries one gram of his weight over a kilometer of flat road at an expense of only 0.15 calories. The bicycle is the perfect transducer to match man's metabolic energy to the impedance of locomotion. Equipped with this tool, man outstrips the efficiency of not only all machines but all other animals as well.(…) The advantages of modern self-powered traffic are obvious, and ignored. That better traffic runs faster is asserted, but never proved. Before they ask people to pay for it, those who propose acceleration should try to display the evidence for their claim.” (Illich, 1978, p.135)
 
In dit kader zal hij ook zijn kritische pijlen richten op de experten en hun expertise die centraal staan in de moderne instituten: de dokter, maar ook sociale werkers, pedagogen, psychologen, advocaten, … . De experten of professionals hebben de neiging om zichzelf af te sluiten en de poortwachters te gaan spelen voor bepaalde expertise. Meer nog: ook zullen ze proberen te bepalen wie toegang krijgt tot die expertise en tot de beroepsgroep (bijvoorbeeld, via opleiding of erkenning). Op die manier controleren zij, aldus Illich, de kennisproductie. Zij monopoliseren het hele veld van bijvoorbeeld educatie, geneeskunde, welzijnswerk etc. En bovendien creëren ze de logica dat er nooit genoeg expertise of technologie is, en dat er dus voortdurend groei en innovatie moet zijn. Op die manier maken zij zichzelf weer opnieuw noodzakelijk. En voor zover er ook nog eens een marktlogica bij komt kijken, en de goederen dus schaars en duurder worden, zijn we nog meer afhankelijk van het aanbod. Denk aan de auto als vervoermiddel, maar ook aan geprivatiseerde vormen van medische hulp. De markt – en de logica van innovatie – praat ons op die manier ook steeds nieuwe behoeften aan (‘de nieuwste snufjes’). Deze vermarkting, en het omvormen van allerhande zaken in goederen die gekocht kunnen (en moeten) worden, ziet Illich op heel veel verschillende vlakken.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.