Sociale geschiedenis van Europa 1500-1795/(Contra)reformatie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp./red |
k red. |
||
Regel 18:
==Individu en collectief==
De katholieke gelovige kon individueel zijn geloof in God belijden maar hij was ook (en vooral) lid van de kerk: een hiërarchische georganiseerd instituut met aan de top de [[w:paus|paus]], daaronder de [[w:Kardinaal (geestelijke)|kardinalen]], daaronder weer de [[w:bisschop|(aarts)bisschoppen]] en
Vanaf de derde eeuw al hadden individuele gelovigen zich als [[Sociale geschiedenis van de late oudheid/Kloosters#Monniken|heremieten]] in de woestijn teruggetrokken om God in eenzaamheid te dienen. Later gingen er ook monniken bij elkaar leven in een klooster als [[w:Coenobiet|coenobieten]] om gezamenlijk de [[w:ascese|ascese]] te beoefenen.
Regel 246:
====Doop====
Het doopsel werd door de protestanten niet zo snel mogelijk na de geboorte gegeven, zoals bij de katholieken. De katholieken waren bang dat als een kind stierf vóór het doopsel, het niet in de hemel kon komen. De protestanten meenden dat hun kinderen ook zonder te zijn gedoopt in de hemel konden komen. De [[w:Dordtse Leerregels|Dordtse Leerregels]] vermeldden dat gelovige ouders
Kinderen die door de week geboren waren, werden op de eerstvolgende zondag samen gedoopt in de gemeenschappelijke dienst, voor de preek. Het kind werd aan God gewijd en de ouders moesten beloven het volgens het protestantse geloof op te voeden. Net als bij de katholieken werd er water over het hoofd van het kind gegoten. De aanwezigheid van een peter en meter was niet verplicht maar wel toegestaan.
|