Sociale geschiedenis van Europa 1500-1795/Familie en erfrecht op het platteland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k red.
Regel 12:
 
Alle kinderen die het huis uit waren gegaan toen ze trouwden, stichtten allemaal kleine kerngezinnen in hun eigen huisjes, maar toch bestonden er tussen al die kerngezinnen nauwe banden. In de [[w:Île-de-France|Île-de-France
]] bleven deze aan elkaar verwante kerngezinnen aan dezelfde binnenhof wonen, in Normandië bleven ze aan hetzelfde boerenerf wonen en in Lotharingen langs dezelfde dorpsweg. In de loop van de negentiende eeuw zou echter deze familiesolidariteit in de dorpen echter langzaamaan verdwijnen.
 
In heel arme boerengezinnen verlieten de kinderen op nog veel jongere leeftijd het huis. Ze werden buitenshuis als dienster of knecht te werk gesteld of ze gingen hun geluk elders beproeven. De vroege scheiding tussen ouders en kinderen was geen teken van individualisme of een zucht naar onafhankelijkheid maar van armoede. In deze gezinnen viel ook weinig tot niets te erven.
 
===Oude vader en moeder===
Als alle kinderen getrouwd waren en het huis hadden verlaten met hun erfdeel, dan waren de ouders alleen en hadden ze niets meer. Soms gaven de kinderen henhun een jaarlijkse toelage. Van een enkel geval weten we dat een zieke en gebrekkige vader zijn zoon om hulp smeekte en vroeg of hij bij hem in mocht trekken. Vaak kan het echter niet voorgevallen zijn dat de oude ouders er helemaal alleen voor stonden. Blijkens een volkstelling uit de achttiende eeuw waren er in de plattelandsdorpen met een evenredige erfopvolging maar weinig huishoudens van alleenstaanden. Meestal woonden de ouders in bij een van de kinderen.
 
==Stamhuishouding==
Regel 64:
Er werd ook wel eens een dochter aangewezen als erfgenaam. En ook wel eens de jongste zoon: dan zouden de ouders langer verzorgd blijven.
 
Stamhuishoudens bloeiden alleen in streken waar het relatief goed ging. Waar de boeren hun landerijen in eigendom hadden, waar men voldoende grond, geld en vee had. In veel streken in Frankrijk, in Vlaanderen, de [[w:Elzas|Elzas]], aan de oevers van de [[w:Garonne|Garonne]] en in [[w:Béarn|Béarn]] waren de kleine grondbezitters welgesteld en precies in die streken waren de meeste stamhuishoudens. In Engeland heerste in de achttiende eeuw pure armoede op het platteland en daar waren nauweljksnauwelijks stamhuishoudens.
 
===Ontstaan===
Regel 77:
 
==Mengvorm==
In Duitsland, Oostenrijk en waarschijnlijk ook in Ierland had men een systeem dat inlaghet midden hield tussen het systeem van de evenredige verdeling en dat van de erfgenaam. Er was nog steeds een erfgenaam, meestal de oudste zoon, maar op het moment dat deze ging trouwen, gaven de ouders de leiding van het huis op en ook hun gezag over hem en zijn vrouw.
 
De ouders gingen apart van het jonge stel wonen liefst in een woning op het erf.
Regel 92:
*Bij de stamhuishoudens was het echter niet veel anders. Het huwelijk van de oudste zoon werd net zo lang uitgesteld totdat er zoveel broers en zusters getrouwd waren en het huis hadden verlaten, dat er voldoende ruimte en financiële middelen waren om de oudste zoon te laten introuwen. Daarna woonden in het huis: vader en moeder, de oudste zoon en zijn vrouw en eventueel de kleinkinderen.
 
Zowel in het kerngezin met evenredige erfopvolging als in de uitgebreide familie met een stamhuishouding kon het gebeuren dat de kinderen hun deel niet kregen als ze wilden trouwen. Hun ouders bleven de baas bij de keuze van een partner voor de kinderen en als ze hun bezit niet wilden verdelen, gaven ze hun kinderen gewoon geen toestemming om te trouwen. Soms moest een zoon tot zijn dertigste wachten voorvoordat hij kon trouwen en zich vestigen en, tot die tijd moest hij bij zijn ouders wonen en voor hen werken. De kinderen trouwden hierdoor vaak laat.
 
==Zeer uitgebreide families==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.