Sociale geschiedenis van de vroege middeleeuwen/Vraat- en hebzucht: verschil tussen versies

[[w:Gregorius van Tours|Gregorius van Tours]] ergerde zich over deze vraatzucht en [[w:Columbanus|Columbanus]] hield zijn monniken voor om alleen wortels, knollen, rapen, gedroogde groenten en meelpap te eten om de maag niet te belasten en de geest niet te verstikken. In de tiende eeuw werden de dagelijkse maaltijden van de monniken wat kleiner, maar met de banketten van twee of drie dagen bleef men doorgaan. De Karolingische eetgewoonten en zeker het gebruik van wijn werden door de elfde-eeuwse concilies streng verboden voor geestelijken. Maar de andere mensen bleven er gewoon mee doorgaan.

 

Tot nu toe zijn alleen de 'gewone' porties behandeld. Maar er waren ook feesten. De monniken, [[w:kanunnik|kanunniken]] en leken kregen dan circa een derde meer. En er waren veel feesten. De christenen kenden zeker 60 feestdagen. Daar kwamen de gedenkdagen van heiligen nog bij en de herdenkingsmaaltijden ter ere van de leden van Karolingische familie. Men at op deze dagen wel ongeveer dezelfde hoeveelheid brood als anders, maar het rantsoen voor wijn en groenten werd verdubbeld. Tevens kreeg iedereen op deze bijzondere dagen zes eieren en twee stuks gevogelte of een kilo vlees. Deze feestmalen bevatten circa 9000 calorieën.