Onderwijsarchitect/Werkwijze: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 17:
# concrete en harde cijfers proberen te achterhalen en af te spreken
# laat de student werken en niet de docent (maak in plaats van een casus een project zodat studenten de casus zelf definieren)
 
Een onderwijsontwerper herontwerpt onderwijsleersituaties. Het werk van de leraar of docent als onderwijsprofessional wordt optimaal ingericht. Dit kan leiden tot nieuwe [[Onderwijsontwerper/Onderwijsvorm|onderwijsvormen]], onderwijsmethoden en onderwijsmaterialen.
 
==Techniek==
Om overzichtelijk te werken kan de onderwijsontwerper gebruik maken van ontwerptechnieken. Sommige technieken zoals behoeftebepaling, aanhaken bij de heersende onderwijsstrategie, kenmerken van de context van de leereenheid, randvoorwaarden vaststellen, leerdoelen algemeen en specifiek definiëren en doelgroep analyseren hebben al plaats gehad in de informatieanalyse.
 
===Ontwerptype===
De eerste vraag die een onderwijsontwerper uit de gegevens van de informatieanalyse moet afleiden om te komen tot een functioneel ontwerp is om welk type ontwerp het gaat?
*           Discipline (kennisoverdracht)
*           Competenties (training)
*           Begaafdheid (geplande processen en oefeningen)
*           Sociale activiteiten
*           Individuele behoeften (onafhankelijk leren)
Of beter gezegd kennisgeoriënteerde versus competentiemodel.
 
===Leerhiërarchie===
Een handige techniek tijdens het ontwerpen is het maken van een kaart van de kennis- en vaardigheidsstructuur (leerhiërarchie). Dit is een hulpmiddel dat naast het ontwerpen als houvast om op terug te grijpen in vele situaties van pas komt. Bijvoorbeeld bij het informeren van de studenten over de doelstelling van de leereenheid. Gezien de voordelen verwachten we dit als onderdeel van het functionele ontwerp. Een ondersteuning bij het vaststellen van de leerdoelen is de beginsituatie middels een pretest (dus hoe zouden de studenten vooraf een leereenheid karakteristieke test mogen maken) en een eindsituatie geschetst door een eindtest (hoe moeten de studenten de test uiteindelijk maken) te beschrijven.
 
==Onderdelen==
===Student===
De student is het lerende object. Hij/zij zal daarvoor leeractiviteiten<ref group="begrip">{{Begrip|Leeractiviteit}}</ref> moeten ontplooien. Welke rol of verantwoordelijkheid de docent hierin heeft is voor een groot deel een opvattingkwestie; van de docent zelf, van de student of de opleiding. Uit de informatieanalyse is al gebleken welke rol en verantwoordelijkheid de docent in uw leereenheid ten aanzien van de leeractiviteiten van de studenten op zich zal nemen.
 
===Leerdoelen===
Om de gewenste leeractiviteiten te bepalen is het belangrijk terug te blikken op de soort kennis en vaardigheden die moeten worden aangeleerd (zoals blijkt uit de leerdoelen). Vervolgens kan de onderwijsontwerper kiezen of de vastgestelde vaardigheden vooral cognitief, metacognitief (denken over leren), motorisch, affectief of sociaal van aard zijn? Vanuit deze verkenning van kennis en vaardigheden kan de onderwijsontwerper uit een bak met twee soorten leeractiviteiten kiezen in zijn ontwerp; reproductief (oppervlakkig<ref name="FANCHAMPS">{{citeer boek|Achternaam = Fanchamps, J. |Titel = ''Ergens goed in worden: Johan van der Sanden en zijn beroepsonderwijs''|Datum = 2006| Uitgever=Garant|ISBN=9044120727}}</ref>) of productief<ref name="HAENEN">{{citeer boek|Achternaam = Haenen, P.P.|Titel=''De vorming van wetenschappelijke begrippen: Davydov op de basisschool''|Datum =1986 | Uitgever = Pedagogische Studiën| URL = http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2008-1015-200753/UUindex.html}}</ref>.
 
==Organisatie==
===Werkvormen===
De onderwijsontwerper kan niet simpelweg een opsomming van de gewenste leeractiviteiten maken. Hij dient deze zodanig te organiseren dat duidelijk is hoe ze samenwerken aan een gesteld leerdoel? Daartoe dient de onderwijsontwerper aan te geven welke didactische werkvormen leiden tot welke leeractiviteiten. De leeractiviteiten doen immers de studenten. De docent kan deze alleen aanzetten door het gebruik van didactische werkvormen. De onderwijsontwerper moet deze werkvormen bedenken en beschrijven in relatie met het leerdoel, onderwerp en leeractiviteiten.
 
===Samenwerkingsvormen===
Als de onderwijsontwerper heeft vastgesteld dat het gewenst is dat er samenwerkingsvormen in de leereenheid nodig zijn dan zal hij hier een structuur voor moeten ontwerpen. Voorbeelden van samenwerkingstructuren uit “Samenwerkend leren praktijkboek”, Ebbens zijn;
*           Check in duo´s,
*           Denken-delen-uitwisselen,
*           Genummerde hoofden samen,
*           Team-toernooi,
*           Drie-stappen-interview
*           Brainstormen
*           Hoeken,
*           Ronde tafel,
*           Team-woordkaart,
*           Groepsreis,
*           Samen-samen,
*           Experts,
*           Groepsonderzoek.
 
==Onderbouwing==
===Eigenwijs===
Deze voorbeelden dienen ter illustratie en prikkeling. Het staat de onderwijsontwerper natuurlijk vrij eigen structuren te ontwerpen die bij de opleiding, docent en student passen. Als de onderwijsontwerper heeft vastgesteld dat het wenselijk is dat er gebruik wordt gemaakt van ICT-ondersteuning, dan dient hij functioneel te beschrijven hoe die ondersteuning eruit ziet.
 
===Detailontwerp===
In het detailontwerp beschrijf je de hele leereenheid:
*      De doelstellingen
*       De studenten waarvoor de leereenheid is bedoeld
*       De verdeling in fases  / onderdelen
*       De planning daarvan
 
en per fase / onderdeel:
*       Hoe dit onderdeel past in de leereenheid,
*       Wat de doelen van het onderdeel zijn,
*       De leeractiviteiten van studenten om de doelen te realiseren,
*       Met welke werkvormen jij ondersteunt en welke leermiddelen je daarvoor gebruikt;
**           Hoe motiveer je studenten,
**          Hoe zorg je er voor zorgt dat de cursus aansluit op je studenten,
**          Hoe oriënteer je,
**          Hoe laat je oefenen,
**          Hoe controleer je en geef je terugkoppeling?
*       De manier waarop je studenten beoordeelt
*       De manier waarop je de cursus evalueert.
 
===Verantwoording===
Het detailontwerp van een cursus moet te verantwoorden zijn op basis van de analyse en het functioneel ontwerp en het moet daarmee in overeenstemming zijn. Als bijvoorbeeld de onderwijsfilosofie van de opleiding is dat het onderwijs competentiegericht moet zijn en studenten actief competenties moeten verwerven door te werken aan casussen, dan is een cursus gericht op het verwerven van basiskennis door middel van hoorcolleges, een boek, controlevragen en een tentamen niet in overeenstemming met de onderwijsfilosofie van de opleiding.
 
 
 
{{Onderwijsarchitect/Werkwijze/Analyse}}
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.