Onderwijsprofessional/Onderwijsentrepreneur: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k red. |
|||
Regel 573:
==== Frequentie ====
Een toets<ref group="begrip">{{Begrip|Toets}}</ref> is een manier om aan derden aan te tonen dat een lerende bepaalde leerdoelen heeft bereikt. Het mededelen van deze bewijzen vindt meestal plaats tijdens het uitdelen van een rapport. In principe zou men dus voor elk afzonderlijk te controleren groep leerdoelen (vak) slechts een keer hoeven te toetsen per rapportperiode. Alle andere vormen van onderzoeken hoe men ervoor staat zijn diagnostisch van aard en meer intern voor de leerling of docent bedoeld. Aan een toets zou men eigenlijk alleen moeten deelnemen als men zeker is dit te
==== Leerdoelen ====
Regel 654:
====Aanleiding====
De aanleiding voor de Onderwijscoach is het ontwikkelen van ondernemend onderwijs. Om de Maatschappelijke kant te verweven in de opleiding, is een coachingstraject een passende vorm. Middels dit traject wordt beoogd dat leerlingen en docenten zich kunnen ontwikkelen middels zelfkennis en zelfreflectie tot bewuste
Het gaat om de krenten uit de coachingspap halen voor wat betreft Ondernemen en Leren. Dat wil zeggen op een eclectische manier kijken naar vormen van coachen, en daaruit de passende methodieken halen die bij Ondernemend Leren aansluiten.
Regel 764:
==== Verantwoording ====
Tot nu toe hebben de meeste PABO's gekozen voor supervisoren in opleiding volgens de waarden en normen van de LVSB, die zeer vertrouwd zijn met het onderwijsveld. Deze professionele aanpak van supervisie zorgt ervoor dat er een gedegen en homogene supervisiepraktijk is. Voorstel is deze aanpak te handhaven. De PABO supervisoren dienen, vanuit opleidingskwaliteit oogpunt, te voldoen aan de criteria opgesteld door de beroepsgroep. Alleen LVSB
Bij voorkeur dient deze supervisor niet meer in opleiding te zijn maar geregistreerd te zijn als LVSB
==== Deelname ====
In de meeste situaties zijn de supervisoren individueel
==== Plaats ====
Regel 818:
Een doelgroep waar dit boek niet op in gaat is de universitaire (hoofd)docent. Niet omdat supervisie geen passend instrument voor de onderwijsprofessionals werkzaam bij de universiteiten zou zijn, zeker niet. Meer aandacht voor het integreren van de persoon met zijn werk en werksituatie kan een groot opleidingshiaat opvullen. Op alle drie de lossen elementen zijn de onderwijsprofessionals aan universiteiten nauwelijks begeleid en al zeker niet in het integreren van daarvan. Een grote leemte in de onderwijskundige en didiactische opleiding van universitaire docenten gaapt ons tegemoet.
Onderwijsinstituten binnen
Supervisie als methodiek lijkt gezien genoemde overwegingen een brug te ver. Het vraagt van de deelnemer en de faciliteerder bekendheid van supervisie, hetgeen geheel ontbreekt in het veld. Dit ook al omdat de onderwijsondersteuningsorganisaties binnen de universiteiten supervisie wel in woord maar niet in daad, opgeleide supervisoren, nauwelijks omarmen.
Regel 880:
Een aantal vragen werden daarbij beantwoord.
* Wie zijn de anderen
* Wat vind ik dan belangrijk? Dat het beeld correct is, niet perse goed.
* Wanneer treedt deze behoefte op? Als ik voel dat ik meer een kind rol vervul dan een volwassen rol.
|