Maatschappijleer/Massamedia/Media en publiek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 625:
 
=== 12 Culturele studies 224 ===
 
12.1 Het kritische paradigma
 
Binnen de communicatiewetenschap is er in de zestiger jaren een stroming op gang gekomen die uitgaat van een kritische benadering van de massamedia. De beweging onder de naam ‘Cultural Studies’ vertoonde veel overeenkomsten met de ‘Frankfurter Schule’. Diens visie op de massamedia (ook wel het kritisch paradigma genoemd) houdt sterk verband met de theorie van de almacht van de media en heeft grote invloed uitgeoefend op wat men tegenwoordig verstaat onder culturele studies.
 
Beide bewegingen gaan er vanuit dat de maatschappelijke omstandigheden grote invloed uitoefenen op berichtgeving uit de media (met name de ideologische inhoud daarvan). Hiermee volgden zij een andere benadering dan de traditionele wetenschap, welke zij ook niet als vrijblijvend beschouwen. Daarnaast vestigen zij allebei de nadruk op de lange termijn werking van de media.
 
Naast overeenkomsten zijn er ook verschillen tussen de Frankfurter Schule en culturele studies. Zo beschouwen beide stromingen het medium als ideologisch, maar volgens de culturele studies geeft dit geen éénduidige mening. De Frankfurters dichten de media ook een centrale, dominante plaats in de samenleving toe die diverse visies op sociale relaties en politieke problemen in sterke mate beïnvloeden. Volgens de culturele studies worden de media gezien als factoren voor dynamische veranderingen in de meningen met betrekking tot de werkelijkheid. Ook beschouwen zij het publiek als actief, in tegenstelling tot de Frankfurters. Om deze reden moeten binnen de culturele studies dan ook zowel de media als het publiek worden onderzocht. De benadering binnen de culturele studies is ten slotte ook cultuuroptimistisch en burgerlijk (terwijl deze bij de Frankfurters cultuurpessimistisch en elitair is).
 
 
12.2 Sociale constructie van de werkelijkheid
 
Eén van de begrippen die binnen de culturele studies van belang is, wordt de constructie van de werkelijkheid genoemd. Een concept, een begrip kan door elk individu anders geïnterpreteerd worden. De sociale werkelijkheid gaat echter uit van een bepaalde betekenis die aan een begrip gegeven kan worden. Voor een goede communicatie is het echter noodzakelijk dat er een bepaalde overeenstemming over die betekenis bereikt wordt. Door communicatie kan een dergelijke overeenstemming bevorderd worden. Deze overeenstemming inzake de betekenis van begrippen kan zich ook uitstrekken over concepten die men niet via het gebruik van de zintuigen heeft waargenomen.
 
Dit verschijnsel van sociale constructie van de werkelijkheid is onder meer een verklaring van het verschijnsel ‘framing’, besproken in hoofdstuk 11.
 
 
12.3 Betekenisproductie en betekenisgeving
 
Boodschappen worden door de media gegeven via een encoderingsproces en door het publiek ontvangen via een decoderingsproces. Doordat een boodschap een bepaalde code meekrijgt, verwerft hij betekenis. De zender bepaalt het encoderen, het geven van een betekenis aan een boodschap door de vorm en inhoud van de mediaboodschap.
 
Deze vorm en inhoud wordt weer bepaald door o.a. de technische mogelijkheden van het gebruikte medium en de opinies van de gebruikers daarvan. Door middel van het gebruik van codes geeft de zender van een mediaboodschap een bepaalde betekenis aan die boodschap, waarvan hij wil dat het publiek dat overneemt.
 
De ontvanger op zijn beurt decodeert de berichtgeving door er zijn eigen interpretatie aan te geven, vanuit zijn eigen referentiekader. Binnen dit decoderingsproces wordt hij echter ook beïnvloed door de media door diens betekenisgeving aan de boodschap. Er is dus sprake van een wisselwerking tussen deze twee processen.
 
 
12.4 Receptieanalyse
 
Eén van de theorieën die binnen de culturele studies is ontwikkeld, betreft de receptieanalyse. Men bestudeert de manier waarop het individu een mediaboodschap (overigens alleen tekstueel) tot zich neemt en/of gebruikt, binnen diens persoonlijke, sociale en culturele referentiekader. Hierbij gaat men er ook van uit dat het actieve publiek op deze manier bijdraagt aan de wijze waarop de werkelijkheid door de media wordt gepresenteerd.
 
 
McQuail heeft in 1997 een aantal aspecten van de receptieanalyse naar voren gebracht. De volgende aspecten zijn een samenvatting hiervan.
 
 
men moet een mediaboodschap bestuderen vanuit het standpunt van de ontvanger, omdat deze door zijn interpretatie betekenis aan deze boodschap geeft.
 
het onderwerp van analyse is het proces van het mediagebruik zelf.
 
mediagebruik is situationeel bepaald.
 
het publiek bestaat uit diverse interpretatieve gemeenschappen, waarbinnen eenzelfde betekenis wordt gegeven aan een mediaboodschap.
 
het publiek moet worden gezien als actieve producent van betekenissen aan concepten op grond van een bepaalde mediaboodschap, met individuele niveaus van kennis en ervaring.
 
de analyse zelf moet door middel van kwalitatieve methoden uitgevoerd worden (diepte-interviews, groepsinterviews en observatie).
 
 
12.5 Voorbeeld van een receptieanalyse
 
Morley verrichtte in 1983 een receptieanalyse naar aanleiding van een Brits actualiteitenprogramma. Hij onderzocht hiertoe drie hypothetische manieren om betekenis aan een mediaboodschap te geven (de zogenaamde ideologische posities).
 
de dominante of ‘hegemonische’ positie: de ontvanger decodeert de mediaboodschap zoals het geëncodeerd is.
 
de onderhandelende positie: de ontvanger manipuleert de betekenis die de zender aan de boodschap heeft meegegeven.
 
de oppositionele positie: de ontvanger geeft een geheel andere betekenis aan de boodschap dan door de zender is bedoeld.
 
 
Het onderzoek werd uitgevoerd in 29 groepen van 5 tot 10 personen, die overeenkwamen naar leeftijd, sociale klasse, opleiding en beroep. Na het bekijken van een videoband van het programma werden de respondenten geïnterviewd.
 
Morley ontdekte dat bijvoorbeeld de sociale klasse waarin men verkeerde minder invloed had op het decoderingsproces dan werd verwacht.
 
Daarnaast vond hij bij een groep zwarte studenten antwoorden die niet onder één van de hierboven aangegeven posities onder was te brengen. Deze groep onthield zich namelijk van enige interpretatie van het programma, omdat zij het gewoon niet konden waarderen. Morley voegde toen een vierde positie toe: die van de ‘critique of silence’.
 
Alhoewel diverse onderzoekers de indeling meerdere malen hebben aangepast (de aard van de kwalitatieve methode geeft ruimte voor een eigen, subjectieve inbreng van de onderzoeker) lijkt de hierboven gegeven indeling toch een grondpatroon te behelzen.
 
<br />
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.