Maatschappijleer/Massamedia/Media en publiek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 763:
=== 11 Informatieverwerking 211 ===
 
In dit hoofdstuk worden nog enkele theorieën behandeld over het proces van informatieverwerking die effecten van mediaboodschappen op meningen, attitudes of gedrag verklaren.
<br />
 
 
11.1 Het RAS-model
 
In dit model van Zaller (1992) wordt informatieverwerking door individuen gezien als een serie selectieprocessen. Selectiviteit speelt volgens dit perspectief niet alleen een rol in de blootstelling aan en verwerking van communicatieboodschappen, maar ook bij het produceren van gedachten en het uiten van een mening. Zaller baseerde deze theorie op een viertal stellingen (axioma’s).
 
 
ontvangst van boodschap: hoe sterker de cognitieve betrokkenheid van een persoon bij een onderwerp, hoe waarschijnlijker het is dat hij zich aan boodschappen over dit onderwerp zal blootstellen.
weerstand tegen boodschap: personen hebben de neiging om weerstand te bieden aan argumenten die in strijd zijn met hun predisposities.
toegankelijkheid van informatie: hoe recenter een overweging in de herinnering is opgeroepen of overdacht, hoe minder tijd het kost om de overweging opnieuw op te roepen.
geven van een mening: bij het beantwoorden van vragen over een onderwerp gebruiken personen de overwegingen die het belangrijkst zijn in het geheugen.
 
11.2 Elaboration Likelihood Model
 
Het ELM van Petty en Cacioppo (186) beschrijft de waarschijnlijkheid dat mensen diep en grondig nadenken over de informatie uit een communicatieboodschap. Dit model gaat uit van twee mogelijke informatieverwerkingsprocessen (routes) die een individu kan doorlopen voor overreding. De centrale route is een cognitieve route waarin het individu de inhoud van een boodschap werkelijk gebruikt om een mening te vormen. Hier worden argumenten tegen elkaar opgewogen om tot een beslissing te komen. De tweede route is de perifere route. Bij het doorlopen van deze route is de inhoud van de boodschap minder van belang, maar zorgen andere, meer oppervlakkige factoren (cues) zoals bijvoorbeeld achtergrondmuziek, imago en uitstraling van het product voor het vormen van een oordeel.
 
 
Of mensen de informatie meer centraal of meer perifeer verwerken hangt samen met de hoeveelheid aandacht die ze aan boodschappen besteden en dat is weer afhankelijk van persoonlijke en situationele factoren. Het verwerken van informatie via de centrale route is cognitief erg inspannend en zal waarschijnlijk eerder gebeuren als het een onderwerp betreft dat interessant en/of relevant is voor een individu.
 
 
Het centraal verwerken van een boodschap heeft meestal een meer duurzaam effect dan het volgen van de perifere route. Bij het opzetten van reclame- of communicatiecampagnes is het dus verstandig om rekening te houden met de manier waarop mensen de boodschap gaan verwerken. Afhankelijk hiervan moet er meer aandacht worden besteed aan de daadwerkelijke boodschap of juist meer aan de manier waarop het wordt gepresenteerd.
 
 
11.3 Heuristic-Systematic Model
 
Het HSM is vergelijkbaar met het ELM. Beide maken onderscheid in informatieprocessen die een rol spelen in het overredingsproces. Het verschil is dat het HSM niet spreekt van een centrale of perifere route, maar van systematische en van heuristische informatieverwerking. Bovendien kan men volgens het HSM een boodschap via beide processen, zowel heuristisch als systematisch, verwerken.
 
 
11.4 Automatisch denken en beïnvloeding van impliciete attitudes
 
Er bestaan ook informatieverwerkingsprocessen die een individu geen cognitieve inspanning kosten, maar die automatisch verlopen. Een aantal automatismen zorgen ervoor dat wij onbewust en onbedoeld (eerste) indrukken opdoen. Hierbij speelt bestaande kennis en ervaringen die opgeslagen zijn als mentale schema’s een rol. Deze schema’s passen wij gedachteloos toe om nieuwe situaties te interpreteren. Zonder deze automatismen zou het leven erg vermoeiend zijn maar tegelijkertijd zorgt dit ervoor dat informatieboodschappen onbewust worden waargenomen, verwerkt en opgeslagen. Vervolgens speelt deze informatie een rol bij onze toekomstige attitudes en beslissingen zonder dat wij er bewust van zijn. Individuen kunnen expliciete en impliciete attitudes hebben ten aanzien van allerlei onderwerpen. Van expliciete attitudes zijn we ons bewust en kunnen we desgewenst verwoorden. Impliciete attitudes zijn onbewuste evaluaties van een object. Impliciete attitudes en automatisch denken bieden communicatiewetenschappers een nieuw perspectief in hun onderzoek naar effecten van mediaboodschappen.
 
 
11.5 Tot slot
 
Het bestuderen van informatieverwerkingsprocessen is sterk in ontwikkeling.
 
<br />
 
=== 12 Culturele studies 224 ===
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.