Maatschappijleer/Massamedia/Media en publiek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 660:
=== 8 De culturele-indicatorenbenadering ===
 
==== 8.1 Inleiding ====
 
De culturele-indicatorenbenadering is ontwikkeld door de Amerikaan George Gerbner (1994). Hij stelt dat de massamedia (met name de televisie) een centrale plaats in onze maatschappij hebben ingenomen. Hij wilde dan ook onderzoeken hoe de media de maatschappij op cultureel niveau kunnen beïnvloeden en de resultaten (laten) gebruiken als richtlijn voor het opstellen van overheidsbeleid ten aanzien van de media. Een van de drijfveren van het onderzoek was de bezorgdheid over de invloed van geweld op televisie op kinderen. Deze bezorgdheid speelt nog steeds, zowel in Europa als in Amerika.
 
<br />
 
==== 8.2 Uitgangspunten van de culturele-indicatorenbenadering ====
 
De culturele-indicatorenbenadering van Gerbner gaat uit van een sociale functie van de media, met name de televisie. Hij omschreef dit als de ‘public making of the media’. In zijn opvatting heeft de term ‘publiek’ een tweeledige betekenis. Enerzijds geeft hij met deze term aan dat de media bepaalde informatie en opvattingen ‘openbaar’ maken. Anderzijds indiceert deze term dat de media een homogene groep van ontvangers van mediaboodschappen maken, het publiek.
Regel 682:
Gerbner stelt dat de relatie tussen de televisie en het publiek tweezijdig is (en niet lineair zoals in de almacht van de mediatheorie werd gesteld). De inhoud van de televisieboodschappen bepalen enerzijds de opvattingen van het publiek, maar het omgekeerde gebeurt ook. Uiteindelijk zijn televisieprogramma’s voor een groot deel een weergave van de maatschappelijke realiteit.
 
<br />
 
==== 8.3 Onderzoeksgebieden ====
 
Gerbner heeft, ter staving van zijn vooronderstelling van de tweezijdigheid van beïnvloeding tussen media en publiek, een onderscheid gemaakt tussen drie gebieden waarop wetenschappelijk onderzoek zich zou moeten richten: (1) invloedsfactoren op het productieproces van mediaboodschappen (Institutional Process Analysis); (2) de boodschap zelf (Message System Analysis); en (3) invloedsfactoren op cultivering van de mediaboodschappen van het publiek (Cultivation Analysis). Deze drie gebieden hangen sterk met elkaar samen. Voor (2) is het nodig om voldoende informatie te hebben over (1), en (2) is een noodzakelijke voorwaarde voor (3).
Regel 693:
 
De overheid: door middel van regelgeving waaraan de mensen die met massamedia werken zich moeten houden.
# Financiers: met name via reclame en adverteerders.
 
# Management: deze maken de belangrijke beslissingen.
Financiers: met name via reclame en adverteerders.
# Toeleveringsorganisaties: deze voorzien de media van mediaproducten (bijvoorbeeld Endemol of IDTV).
 
# Collega’s: ter vergelijking van bepaalde normen en de kwaliteit van de mediaproducten.
Management: deze maken de belangrijke beslissingen.
# Concurrentie: idem als bij collega’s, ten behoeve van klantenbinding.
 
# Experts: schrijvers, presentatoren, technici, etc.
Toeleveringsorganisaties: deze voorzien de media van mediaproducten (bijvoorbeeld Endemol of IDTV).
# Belangengroepen en organisaties: proberen vaak de media te gebruiken om aandacht te trekken en vormen soms zelf de inhoud van mediaboodschappen (denk aan Greenpeace).
 
# Het publiek: door middel van waardering van diverse programma’s, in de vorm van kijk- en waarderingscijfers. Ook doordat het publiek zelf onderwerp van een programma is (bijvoorbeeld praatprogramma’s).
Collega’s: ter vergelijking van bepaalde normen en de kwaliteit van de mediaproducten.
 
Concurrentie: idem als bij collega’s, ten behoeve van klantenbinding.
 
Experts: schrijvers, presentatoren, technici, etc.
 
Belangengroepen en organisaties: proberen vaak de media te gebruiken om aandacht te trekken en vormen soms zelf de inhoud van mediaboodschappen (denk aan Greenpeace).
 
Het publiek: door middel van waardering van diverse programma’s, in de vorm van kijk- en waarderingscijfers. Ook doordat het publiek zelf onderwerp van een programma is (bijvoorbeeld praatprogramma’s).
 
 
Ad 2
 
Analyse van de media: media-inhoud stelt de onderzoekers in staat om eventuele ontwikkelingen en veranderingen in de media waar te nemen. Hierbij onderscheidt Gerbner vier maten of indexen, waarmee met name de televisie invloed kan uitoefenen op de beoordeling van belangrijke levensvragen.
* De aandachtsmaat onderzoekt het aantal keren dat een bepaald onderwerp ter sprake komt in een mediaboodschap.
 
* De nadrukmaat meet de belangrijkheid van een bepaald aspect van een mediaboodschap.
* De tendensmaat is de mate van waardering van een bepaalde mediaboodschap in positieve of negatieve zin.
 
* De aandachtsmaatstructuurmaat onderzoekt het aantal keren dat eende bepaaldverhoudingen onderwerptussen terde sprakediverse komtaspecten invan een mediaboodschap.
 
De nadrukmaat meet de belangrijkheid van een bepaald aspect van een mediaboodschap.
 
De tendensmaat is de mate van waardering van een bepaalde mediaboodschap in positieve of negatieve zin.
 
De structuurmaat onderzoekt de verhoudingen tussen de diverse aspecten van een mediaboodschap.
 
 
Deze maten vormen de culturele indicatoren die de veranderingen in het culturele milieu weergeven. Zie voor een voorbeeld van de geweldsindex bladzijde 170 van het boek.
 
 
Ad 3
Regel 737 ⟶ 718:
In dit kader heeft Gerbner in zijn onderzoek een onderscheid gemaakt tussen ‘zware’ (kijken gemiddeld 4 uur per dag of langer) en ‘lichte’ kijkers (kijken niet meer dan 2 uur per dag). Zoals verwacht toonden de zware kijkers een grotere mate van overeenkomst tussen hun eigen werkelijkheid en de televisiewerkelijkheid dan de lichte kijkers; zij werden dus sterker beïnvloed door de mediaboodschappen van de televisie.
 
<br />
 
==== 8.4 Kritiek en commentaar ====
 
De hypothese van Gerbner heeft binnen de communicatiewetenschap kritiek gekregen, welke vooral gericht was op de methodologische aspecten van de inhouds- en cultiveringsanalyse. Zo is de definitie van het begrip ‘zware kijker’ alleen gekoppeld aan de gemiddelde kijktijd. Dit is vrij belerend en heeft geen theoretische onderbouwing.
Regel 752 ⟶ 733:
Maar niet alleen demografische variabelen kunnen invloed uitoefenen. Ook het geheugen speelt een rol. Zware kijkers zouden meer informatie uit hun geheugen kunnen halen (omdat ze meer informatie via de televisie hebben gekregen), en dat eerder aan de werkelijkheid koppelen dan lichte kijkers.
 
<br />
 
==== 8.5 Uitbreiding van de cultiveringshypothese ====
 
De kritiek van Hirsch heeft Gerbner verplicht de cultiveringsanalyse te nuanceren. Dit hebben zij uiteindelijk gedaan aan de hand van twee onderliggende processen: mainstreaming en resonantie.
Regel 760 ⟶ 741:
Mainstreaming betekent dat verschillen tussen de opvattingen van twee categorieën lichte kijkers zich niet of nauwelijks voordoen bij dezelfde categorieën zware kijkers. Het omgekeerde, verschillen tussen categorieën zware kijkers zijn niet of nauwelijks aanwezig tussen categorieën lichte kijkers, noemt men resonantie. Bij resonantie komt iemand dubbel in aanraking met een bepaalde boodschap: zowel in het dagelijkse leven als op televisie. Zo krijgt de ontvanger een dubbele dosis cultivering. Een voorbeeld van een relevante demografische variabele is het opleidingsniveau (zie voor de uitwerking hiervan bladzijden 176 en 177 van het boek).
 
<br />
 
==== 8.6 De invloed van geweld op televisie ====
 
Zoals wij eerder hebben gezien, was in de maatschappij bezorgdheid ontstaan over de invloed van televisiegeweld op de jeugd. In dit kader hebben diverse wetenschappers onderzoek verricht. Naast Gerbner hebben Huesmann en Eron (1986) een internationaal, longitudinaal onderzoek uitgevoerd naar de invloed van televisiegeweld op de jeugd. De verwachte uitkomst van dit onderzoek, namelijk dat het kijken naar agressieve televisiebeelden agressief gedrag in de hand werkt, werd echter niet gedeeld door de Hollandse medewerkers aan dit onderzoek. Deze tegenspraak met de verwachte uitkomsten werd echter door de Amerikaanse onderzoekers niet geduld, hetgeen de hardnekkigheid van het ‘machtige media – denken’ illustreert.
Regel 769 ⟶ 750:
 
Volgens diverse communicatiewetenschappers wordt het menselijk gedrag door televisiegeweld door verschillende processen beïnvloed, waarvan hieronder een overzicht volgt.
* catharsis: agressief gedrag wordt afgeremd door het kijken naar televisiegeweld, omdat agressieve impulsen op die manier een uitlaatklep vinden.
* arousal: het kijken naar televisiegeweld wekt een fysiologische reactie op (namelijk opwinding), die op zijn beurt weer agressief gedrag in de hand werkt.
 
* disinhibitie: door het kijken naar geweld op televisie worden normen en waarden beïnvloed, die remmingen voor agressief gedrag wegnemen.
catharsis: agressief gedrag wordt afgeremd door het kijken naar televisiegeweld, omdat agressieve impulsen op die manier een uitlaatklep vinden.
* imitatie: kinderen kunnen van het geweld op televisie leren dat het gebruik van geweld soms een goede en bruikbare oplossing is voor bepaalde problemen.
 
* desensitatie: hoe meer men wordt blootgesteld aan geweld op televisie, hoe ongevoeliger men wordt en men werkelijk geweld accepteert (ofwel gewenning).
arousal: het kijken naar televisiegeweld wekt een fysiologische reactie op (namelijk opwinding), die op zijn beurt weer agressief gedrag in de hand werkt.
 
disinhibitie: door het kijken naar geweld op televisie worden normen en waarden beïnvloed, die remmingen voor agressief gedrag wegnemen.
 
imitatie: kinderen kunnen van het geweld op televisie leren dat het gebruik van geweld soms een goede en bruikbare oplossing is voor bepaalde problemen.
 
desensitatie: hoe meer men wordt blootgesteld aan geweld op televisie, hoe ongevoeliger men wordt en men werkelijk geweld accepteert (ofwel gewenning).
 
Het onderzoek naar deze factoren heeft aangetoond dat de beïnvloeding van het gedrag van kinderen niet alleen door de inhoud van mediaboodschappen plaatsvindt. Net zo belangrijk zijn de invloed van de omgeving van het kind (ouders, vrienden en vriendinnen, etc.) en het persoonlijke karakter.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.