Maatschappijleer/Massamedia/Communicatiekaart van Nederland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 672:
De ontzuiling na de Tweede Wereldoorlog hangt samen, of is zelfs te wijten aan de opkomst van de televisie. In de tweede helft van de jaren zestig professionaliseren journalisten zich in een hoog tempo. Zij worden kritischer en minder afhankelijk.
 
De TROS blijft groeien en bereikt al snel de A-status doordat zij hun programma’s afstemmen op het grootste kijkpubliek (iets wat nu ‘vertrossing’ wordt genoemd). Sommige andere zenders volgen dit voorbeeld. Minister van Doorn concludeert hieruit dat het open bestel niet automatisch bijdraagt aan de verscheidenheid van meningsuiting op de televisie. De omroepwet wordt hierdoor op twee punten aangescherpt. Ten eerste de representativiteiteisrepresentativiteit-eis: de representativiteiteisrepresentativiteit-eis houdt in dat een omroep met culturele en/of godsdienstige programma’s representatief moet zijn voor een bepaalde maatschappelijke stroming in het volk. Daarnaast ontstond de pluriformiteitseispluriformiteit-eis, die inhoudt dat een nieuwe omroep verscheidenheid in het aanbod moet vergoten.
 
In 1988 verandert de Omroepwet naar de Mediawet. De vier hoofdpunten worden overgenomen en er worden nieuwe punten toegevoegd. Om technische en juridische redenen is het onmogelijk om commerciële omroepen op afstand te houden, terwijl de overheid eigenlijk de positie van het publieke bestel onaangetast wilt laten. Publieke omroepen mogen het bestel verlaten en als commerciële verder gaan.
Regel 680:
De Mediawet van 1988 bevat nog drie andere nieuwe onderdelen:
# Volledig programmavoorschrift. Omroepen worden verplicht bepaalde percentages van hun zendtijd te besteden aan specifieke programmasoorten.
# Commissariaat voor de Media. Dit is een zelfstandig bestuursorgaan met de volgende bevoegdheden: toezicht op naleving programmavoorschriften en reclameregels door de publieke omroep; toezicht op nevenactiviteiten en financiële afspraken en constructies van publieke omroepen; verlenen en controleren van zendmachtigingen aan omroepen en toezicht houden op kabelzaken.
<br />- Toezicht op naleving programmavoorschriften en reclameregels door de publieke omroep.
<br />Toezicht op nevenactiviteiten en financiële afspraken en constructies van publieke omroepen.
<br /> Verlenen en controleren van zendmachtigingen aan omroepen en toezicht houden op kabelzaken.
# Verzelfstandiging van het facilitair bedrijf. Door deze verzelfstandiging krijgen omroepen de vrijheid zelf te kiezen aan welke programma’s zij hun middelen besteden. Het facilitair bedrijf dat verzelfstandigd is, het NOB (Nederlands Omroepproductie Bedrijf), krijgt ook de mogelijkheid zaken de toen met commerciële omroepen.
 
Regel 706 ⟶ 703:
Na een ‘Toekomstverkenning’ van de minister van OCW, heeft de publieke omroep aangegeven voor 2016 te streven naar 8 omroepen, in plaats van de 22 in 2010. Kabinet-Rutte wil daarnaast 200 miljoen euro bezuinigen – kabinet-Rutte II zet dit beleid door.
 
<br />
 
<b>Kijkwijzer</b>
 
In het najaar van 2000 wordt de Kijkwijzer geïntroduceerd (ondersteund door het NICAM). De Kijkwijzer is opgericht omdat televisieprogramma’s regelmatig tot hevige maatschappelijke discussies leiden. Er komt een classificatie systeem voor audiovisuele producten. Het doel hiervan is om jeugdige kijkers beschermen. Het systeem kent vier leeftijdsaanduidingen: (AL), 6,12 en 16 jaar. Sinds 2005 is hier ook de categorie 9 jaar bijgekomen. Er zijn pictogrammen die het leeftijdsadvies ondersteunen. Uit enquêtes blijkt dat tegenwoordig 90% van de ouders weleens gebruik maakt van de Kijkwijzer.
 
<br />
 
<b>Ether, kabel, satelliet, digitenneDigitenne en internet</b>
 
Lang werden commerciële omroepen afgeweerd met het argument dat er te weinig etherfrequenties waren. Dit is inmiddels achterhaald, maar een nieuw gevaar dreigt door de schaarste op de mondiale markt.
Regel 728 ⟶ 725:
Ten slotte is er satelliet, wat voornamelijk populair is onder allochtonen. Astra en Canal Digitaal zijn de belangrijkste aanbieders. Hier kunnen overigens veel meer stations op ontvangen worden.
 
<br />
 
<b>Het publieke bestel</b>
 
Het publieke bestel – vanaf 2007 aangeduid als de NPO (Nederlandse Publieke Omroep) – wordt gefinancierd door belastinggeld en STER-opbrengsten. Het budget voor 2011 is 813 miljoen, waarvan 500 miljoen voor televisie. Het budget wisselt: in 2004 waren bezuinigingen, in 2008 extra budget en tegenwoordig weer bezuinigingen.
Regel 750 ⟶ 747:
Sinds 1992 zijn er ook regionale omroepen. Na het afschaffen van de omroepbijdrage is het de provincie die er geld voor vrijmaakt.
 
<br />
 
<b>Commerciële televisiestations</b>
 
Nederland was een van de laatste landen in West-Europa dat een duaal bestel (zowel publiek als commercieel) kreeg. In 1989 trad het huidige RTL4 toe, in 1993 RTL5 en later kwamen de SBS-zenders.
Regel 770 ⟶ 768:
Reclame is, zeker voor commerciële zenders, een belangrijke inkomstenbron. In 2010 werden er twee miljoen reclamespots uitgezonden.
 
<br />
 
<b>Kabelkrant</b>
 
Vanaf 1984 was er de kabelkrant in Nederland. De verspreiding hiervan gaat via het kabelnet. Het bestaat uit stilstaande beelden met eigen geluid uitzenden. Een gemiddelde tekstpagina is twintig seconden in beeld en bevat regio/stads nieuws, agenda, sport en politieberichten. De nadruk ligt op lokaal en regionaal nieuws. In 2007 maken 177 lokale omroepen een kabelkrant.
<br />
 
<b>Televisie: bezit, zendtijd en programma-aanbod</b>
 
Ongeveer 98% van de huishoudens hebben een televisie. De verzadiging van het aantal televisietoestellen was voor 1972 al bereikt. Echter, de televisie is sindsdien alles behalve stabiel gebleven. Vele veranderingen volgen elkaar op: van zwart/wit naar kleur, videorecorder, teletekst, kabel, afstandsbediening, dvd speler, hard diskrecorder en digitale themakanalen maakten hun entree. Ondertussen is de video alweer op zijn retour.
Regel 783 ⟶ 782:
De zendtijd van de televisie was in 1965 zeven uur per dag. In de jaren zeventig wordt dit één uur langer per dag, tot 24:00 uur. De grote klapper komt in 1982: er komt middagtelevisie en nachtuitzendingen op vrijdag en zaterdag. In 1988 komt er een derde publieke zender bij, Nederland 3. Tegenwoordig is er gemiddeld 137 uur televisie mogelijk per 24 uur. De gemiddelde kijktijd van de Nederlander is in 2012 zo’n 196 minuten per dag. Het programma-aanbod van kinder- en jeugd programma’s ontbreekt bij de commerciële zenders. De publieke omroep heeft echter niet het rijk alleen, door specifieke kinderzenders als Disney XD en Nickelodeon.
 
<br />
 
<b>Kijkgedrag</b>
 
De grote veranderingen in kijkgedrag zijn opgekomen na de komst van RTL 4. Het marktaandeel van de publieke omroep is in de beginjaren rond de 81%. Halverwege de jaren negentig daalt deze, door de komst van commerciële zenders, tot 50%. In 2002 is het marktaandeel van de publieke omroep slechts 40%. 6-12 jarigen kijken het minst en 65+ers het meest. Op zondag wordt het meest gekeken en gemiddeld elke dag het meest tussen 18:00 en 24:00 uur (primetime). Nederlanders kijken in verhouding met andere landen relatief niet veel televisie. Binnen Europa staan de Italianen bovenaan. Zweden kijken het minste.
Regel 795:
 
Stichting Kijkonderzoek registreert vanaf 2009 ook het uitgestelde kijkgedrag en het aantal opgevraagde streams op internet (zoals Uitzending Gemist).
 
<br />
Ontwikkelingen
 
<b>Ontwikkelingen</b>
 
Digitalisering is de meest centrale ontwikkeling in mediatechnologie. Concreet houdt dit in dat elk informatiesignaal (gesproken, muziek, beeld, geschreven tekst) omgezet wordt in discrete eenheden. Doordat gedigitaliseerde informatie via elk transportmedium verspreid kan worden vervagen de grenzen tussen verschillende soorten media. De verwachting is dat het mediagebruik door digitalisering fors zal toenemen. Dit komt ook doordat een aanpassing in de wet het mogelijk maakt dat mediabedrijven meer ruimte krijgen voor cross- en multimedialiteit. Daarnaast is de Mediawet techniekneutraal geworden, waardoor omroepprogramma's nu mediadiensten worden genoemd en het dus niet gebonden is aan een specifiek medium. Het toekomstbeeld is de omroepmarkt: een soort audiovisuele kiosk waar de burger en consument kiezen wat van hun gading is. Dit wordt ook wel het non-lineaire mediagebruik genoemd.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.