Jungiaans woordenboek/I: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Irrationele functies
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
* '''Individuatie''' - Volgens Jung gaat het bij "individuatie" om het proces waarbij het [[Jungiaans woordenboek/B|bewustzijn]] van een persoon geïndividualiseerd en gedifferentieerd wordt van andere personen. Met andere woorden: individuatie is een groeiproces, volwassen worden, waarbij de mens zich bewust wordt van zijn uniekheid tegenover andere mensen. Uit dat individuatieproces ontstaat in de psyche een nieuw element, het "[[Jungiaans woordenboek/I|Ik]]" of "ego" genoemd. Het doel van individuatie is volgens deze opvatting zichzelf te leren kennen, wat leidt tot zelfverwerkelijking.
* '''Inferieure functie''' - zie [[Jungiaans woordenboek/F|psychologische functies]]
* '''Het Ik''' - Met ''het Ik'' (of '''ego''') bedoelt Jung de organisatie van het [[Jungiaans woordenboek/B|bewustzijn]], dat uit waarnemingen, herinneringen, gedachten en gevoelens bestaat. Het Ik selecteert daarbij [[Jungiaans woordenboek/P|psychisch]] materiaal uit de ervaringen waarmee het te maken krijgt. Voor een deel wordt dit bepaald door iemands [[Jungiaans woordenboek/P|persoonlijkheidstype]]: zo zal een '[[Jungiaans woordenboek/G|gevoelstype]]' gemakkelijker emotionele ervaringen tot het bewustzijn toelaten dan een '[[Jungiaans woordenboek/D|denktype]]'. Door het Ik verkrijgt de persoonlijkheid zijn ''identiteit.''
* '''Inflatie''' - Psychologische inflatie ontstaat wanneer de bewuste identiteit van een individu (het [[Jungiaans woordenboek/E|ego]] en de [[Jungiaans woordenboek/P|persona]]) wordt samengevoegd met een [[Jungiaans woordenboek/A|archetype]] van het [[Jungiaans woordenboek/O|onbewuste]]. Dat archetype zou het [[Jungiaans woordenboek/Z|Zelf]] of een van de andere "positieve" archetypen kunnen zijn zoals de held, de wijze, de redder, de genezer, enz. Mensen kunnen echter ook ten prooi vallen aan een schadelijk negatief archetype zoals de zondebok, de mislukkeling, het slachtoffer of de paria. Deze laatste geven aanleiding tot wat een '''negatieve inflatie''' wordt genoemd.
* '''Intuïtie''' -Jung onderscheidt in zijn [[Jungiaans woordenboek/P|persoonlijkheidsleer]] twee algemene houdingen - introversie en extraversie; en vier functies - denken, voelen, gewaarwording en intuïtie - die bepalen tot welk persoonlijkheidstype iemand behoort. Iemand bij wie de intuïtie als psychologische functie beter ontwikkeld is dan de andere functies, ziet sneller dan anderen de mogelijkheden in van wat op hem of haar afkomt. Net zoals gewaarwording is het een 'irrationele functie'. Er komt geen redeneren of oordelen aan te pas; intuïtie komt als het ware uit de lucht gevallen. De persoon die door zulke intuïtie wordt overvallen 'weet' het onmiddellijk zonder dat hij het kan verklaren. Over de vier psychologische functies zei Jung ('Man and his Symbols'): ''Terwijl de functie van gewaarwording zegt "dat er iets is", zegt het denken "wat het is", de functie van het voelen "of het aangenaam is of niet", en intuïtie "wat de herkomst en de bestemming is".'' Jung maakte verder onderscheid tussen extraverte en introverte intuïtieve types.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.