Leer jezelf ecologisch tuinieren/Kleine zandkool: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanpassing |
aanvulling |
||
Regel 1:
__NOTOC__ __NOEDITSECTION__
{{Leer jezelf ecologisch tuinieren|Afbeelding=
{{Tuinkalender-Tabelkop|
|plaatje1= Diplotaxis muralis Sturm33.jpg
|plaatje2= DIPLOTAXIS MURALIS - AGUDA - IB-911 (Ravanissa groga).JPG
|plaatje3= Diplotaxis muralis eF.jpg
|plaatje4= Diplotaxis muralis3 W.jpg
|plaatje5= <!-- Alleen als het past. Zie voor foto's de link naar Commons onderaan deze pagina -->
|plaatje6= <!-- Idem -->
|divers= <!-- Algemene omschrijving -->
|familie=
|latijn=
|geslacht=
|soort=
|nlnaam= <!-- NLsoortnaam als in woordenboek voorkomt (kleine letters)-->
|geschikt= <!-- Hier bijv. [[w:Stinsenplant|]], bodembedekker, snijbloem -->
Regel 19 ⟶ 18:
|beschermd= <!-- Vul in 'ja' als het gewas op de lijst staat van de beschermde gewassen -->
|nieuw= <!-- Vul in 'ja' als het gewas op de (wacht)lijst staat van nieuwe gewassen -->
|wortel=
|stengel= De plant is aan de basis vertakt. De stengel is kaal of aan de basis behaard met teruggebogen, enkelvoudige haren. Bij het stukwrijven van de stengel ontstaat er een rotte-eierenlucht.
|blad= De bladeren zijn vaak aan de voet van de plant rozetvormig gerangschikt en aan de stengel kunnen enkele verspreid staande bladeren zitten. De grondbladeren hebben een lichtgroene kleur en zijn kaal of iets behaard met korte haren. De bladeren zijn geveerd tot veerspletig met 2 tot 6 lijn- tot eivormige bladslippen die kleiner zijn dan de eindslippen. Als er stengelbladeren aanwezig zijn dan zijn ze kleiner dan de grondbladeren, zittend en niet geoord met een getande of gladde bladrand. De elliptische, spatelvormige of smal eivormige bladschijf versmalt naar de bladsteel en is 2 tot 9 cm lang en 1 tot 3 cm breed. De bladrand is meestal gegolfd en getand.
|groenblijvend= <!--Vul in 'ja' als de plant winterhard/groenblijvend is -->
|bloei= Mei tot oktober.
|kleur= Een armbloemige, trosvormige bloeiwijze. De tweeslachtige bloemen zijn viertallig. De vier kelkbladeren zijn ongeveer 3,5 tot 5,5 mm lang met aan het bovenste gedeelte enkele haren of ze zijn helemaal kaal. De vier gele kroonbladeren zijn 6 tot 8 mm (4,5 tot 10 mm) lang en 4 tot 5 mm breed. Ze zijn omgekeerd eivormig met een kielvormige tot klauwachtige voet. Er zijn zes, 3,5 tot 6 mm lange meeldraden met 1,5 tot 2 mm lange helmhokjes. De gedrongen, snavelachtige stijl is 1,5 tot 3 (1 tot 3,5) mm lang en eindigt in een enkelvoudige stempel.
|vrucht= De opstijgende of gespreid staande, dunne, rechte, kale vruchtsteel is meestal 8 tot 14 (3 tot 30) mm lang. De stamperdrager (gynofoor) is 0,2 tot 0,5 mm lang. De iets samengedrukte hauwen zijn 25 tot 40 (15 tot 45) mm lang en zijn 1,5 soms tot 2,5 mm dik. In een hauw zitten 20 tot 36 zaden. De eivormige tot ellipsoïde zaden zitten in twee rijen. Ze zijn 0,9 tot 1,3 mm lang en 0,6 tot 0,9 mm in doorsnede.
|hoog=
|grond1= Matig voedselrijke en vaak kalkhoudende bodem.
|compost1= <!-- Hoeveelheid compost die bij grond1 moet worden toegevoegd: veel/matig/geen -->
|kali1= <!-- Idem voor de hoeveelheid kali: veel/matig/geen -->
Regel 33 ⟶ 32:
|compost2= <!-- Zie compost1 -->
|kali2= <!-- Zie kali1 -->
|zon= <big>○</big>
|water= <big>≁</big>
|goede buren= <!-- Gewassen die de (groei van de) plant ondersteunen of mooi staan bij elkaar -->
|slechte buren= <!-- Gewassen die de (groei van de) plant belemmeren -->
Regel 58 ⟶ 47:
|kk= <!-- Kiemkracht -->
|kt= <!-- Kiemtijd -->
|lt=
|zd= <!-- Zaaidiepte -->
|plantmaand=
|