Leer jezelf ecologisch tuinieren/Kleine zandkool: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanvulling |
aanpassing |
||
Regel 20:
|wortel= Heeft een dunne penwortel.
|stengel= De plant is aan de basis vertakt. De stengel is kaal of aan de basis behaard met teruggebogen, enkelvoudige haren. Bij het stukwrijven van de stengel ontstaat er een rotte-eierenlucht.
|blad= De bladeren zijn vaak aan de voet van de plant rozetvormig gerangschikt en aan de stengel kunnen enkele verspreid staande bladeren zitten. De grondbladeren hebben een lichtgroene kleur en zijn kaal of iets behaard met korte haren. De bladeren zijn geveerd tot veerspletig met 2 tot 6 lijn- tot
|groenblijvend= <!--Vul in 'ja' als de plant winterhard/groenblijvend is -->
|bloei= Mei tot oktober.
|kleur= Een armbloemige, trosvormige bloeiwijze. De tweeslachtige bloemen zijn viertallig. De vier kelkbladeren zijn ongeveer 3,5 tot 5,5 mm lang met aan het bovenste gedeelte enkele haren of ze zijn helemaal kaal. De vier gele kroonbladeren zijn 6 tot 8 mm (4,5 tot 10 mm) lang en 4 tot 5 mm breed. Ze zijn omgekeerd
|vrucht= De opstijgende of gespreid staande, dunne, rechte, kale vruchtsteel is meestal 8 tot 14 (3 tot 30) mm lang. De stamperdrager (gynofoor) is 0,2 tot 0,5 mm lang. De iets samengedrukte hauwen zijn 25 tot 40 (15 tot 45) mm lang en zijn 1,5 soms tot 2,5 mm dik. In een hauw zitten 20 tot 36 zaden. De eivormige tot ellipsoïde zaden zitten in twee rijen. Ze zijn 0,9 tot 1,3 mm lang en 0,6 tot 0,9 mm in doorsnede.
|hoog= 20-50
|