Italiaanse renaissance/Late renaissance: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanv. |
alinea's |
||
Regel 1:
{{Italiaanse renaissance}}
[[Bestand:Jacopo Pontormo 004.jpg|miniatuur|left|Jacopo Pontormo, ''Graflegging'', 1528; Santa Felicità, Florence]]
Het '''maniërisme''' ontstond in de '''late renaissance''' als reactie tegen de strikte regels die aan kunstenaars werden opgelegd tijdens de [[Italiaanse renaissance/Hoogrenaissance|hoogrenaissance]]. Tussen 1515 en 1524 braken in Florence de schilders Giovanni Battista (Rosso Fiorentino) en Jacopo Carrucci Pontormo resoluut weg van de harmonie en het naturalisme van de hoogrenaissancestijl, zoals vertegenwoordigd door Leonardo da Vinci en Michelangelo. De stijl van de maniëristen wordt gekenmerkt door het streven naar nieuwe vormen van expressie, opzettelijke lineaire vervorming, ongewone composities, nieuwe kleurenschema's en ongewone thema's.
Pas in het derde decennium van de 20e eeuw 'herontdekten' kunsthistorici het zo lang verguisde maniërisme. In zijn ''Kunstgeschichte als Geistesgeschichte'' (1928) was Max Dvořák de eerste die het maniërisme opnieuw een positieve betekenis toewees. HIj besefte dat het niet alleen een Italiaanse school, maar een hele Europese beweging betrof, die grote invloed had uitgeoefend op latere kunstenaars als Bruegel en El Greco. Deze opvatting werd tussen de twee wereldoorlogen verder uitgedragen door het werk van Frederick Antal, Hermann Voss, Hans Hoffmann, Nikolaus Pevsner, Werner Weisbach en Walter Friedlaender. De encyclopedie Italiana van 1934 en de Grosse Brockhaus van 1936 wijdden nu belangrijke artikelen aan het maniërisme dat zij omschreven als de dominante Europese stijl tussen de renaissance en de barok.
|