Maatschappijleer/Werk/Arbeid, bedrijf en maatschappij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 600:
 
=== Werking van de arbeidsmarkt: enige verklaringen ===
 
==== De neoklassieke theorie ====
 
De neoklassieke theorie beschouwt de arbeidsmarkt als een echte markt, waar vragers en aanbieders bijeenkomen en waar de prijs bepaalt of de vrager arbeidsvermogen zal kopen en de aanbieder zijn arbeidsvermogen zal verkopen. De neoklassieke theoretici aan dat de markt perfect doorzichtig is, dat wil zeggen dat er volledige concurrentie bestaat.
 
De neoklassieke theorie (arbeid wordt benaderd als kapitaaleenheid):
Regel 605 ⟶ 609:
* markt is doorzichtig;
* volledige concurrentie.
 
==== Keynesianisme ====
 
Volgelingen van Keynes zoeken de de voornaamste oorzaak van het in en uitschakelen van arbeid in de fluctuaties op de markt van goederen en diensten. Als de vraag naar goederen en diensten toenemen, zal de vraag naar arbeid ook toenemen. Daalt de vraag dan zullen mensen ontslagen worden. De overheid zou de vraag naar goederen moeten stimuleren om de werkloosheid te doen afnemen. In de visie van Keynes is werkloosheid altijd onvrijwillige werkloosheid.
 
De Keynesiaanse theorie (beheersen van fluctuaties in de markt van arbeid):
* als vraag toeneemt. neemt de producent meer mensen in dienst;
* de overheid moet de vraag naar goederen en diensten stimuleren om werkloosheid te doen afnemen.
 
==== Neo-institutionele benaderingen ====
 
De neo-institutionele benadering wordt zo genoemd omdat institutioneel te maken heeft met de werking van de markt en neo omdat het ideeën ontleent aan de neoklassieke theorie. Veel van de instituties of procedures zijn ontleend aan de collectieve arbeidsverhoudingen, de relaties tussen georganiseerde partijen op de arbeidsmarkt.
 
De neo-institutionele benadering gaat niet uit van de perfecte doorzichtigheid van de markt, maar neemt aan dat er tal van redenen zijn waarom de markt niet werkt of anders dan de neoklassieken. De ene ongeschoolde arbeider is geen concurrent voor bijvoorbeeld een ingenieur binnen een bedrijf. Dit is segmentering van de arbeidsmarkt, tussen de segmenten kunnen ondoordringbare schotten staan. Men mist bepaalde vakkennis, diploma. Of men mist sociaal kapitaal, cultuur kapitaal, moreel kapitaal. De arbeidsmarkt is hierdoor onderhevig aan een scherpe selectie. Dit heeft gevolgen voor carrièremogelijkheden. Het is juist de interne arbeidsmarkt (de vaste kern van het bedrijf) die de grootste carrièrekansen heeft. Elk bedrijf heeft een meer of minder flexibele bemanningsstrategie die onder andere afhankelijk is van de arbeidstijd, de pieken in de productie of dienstverlening en een bedrijfstijd. Men neemt alleen personeel aan die in het bedrijf past en soms neemt men in tijd van arbeidsschaarste gespecialiseerd personeel aan om de concurrent voor te zijn. (labor hoarding, oppotten van personeel). In tijden van economische crises wordt het overbodige personeel, dat niet in vaste dienst is het eerst ontslagen. De vaste kern (interne arbeidsmarkt) mag (voorlopig) blijven.
 
De neo-institutionele benaderingen (werking van de arbeidsmarkt):
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.