Leer jezelf ecologisch tuinieren/Athyrium: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanpassing |
|||
Regel 16:
De meeste ''Athyrium''s zijn overblijvende [[w:terrestrische plant|terrestrische]] [[w:geofyt|geofyt]]en, die overwinteren met korte, kruipende of opstijgende [[w:rhizoom|rhizomen]]. Enkele tropische soorten, zoals ''Athyrium oosorum'', komen voor als boomvarens van meerdere meters hoog.
De [[w:fertiel|fertiel]]e en steriele [[../Plantkunde/Blad|bladen]] zijn gelijkvormig, lancetvormig tot elliptisch van vorm, meestal lichtgroen en één- tot drievoudig gespleten of gedeeld, naar de top toe minder. De [[../Plantkunde/Stengel|bladsteel]] omvat twee vaatbundels die naar de top tot samensmelten tot één U- of sikkelvormige bundel.
De sporenhoopjes liggen in enkelvoudige rijen tussen de nerven en de bladrand aan de onderzijde van het blad. Ze zijn meestal lang-ovaal of komma-, haak- of hoefijzervormig gebogen en worden in de regel afgesloten door een dekvliesje met dezelfde vorm, opgehangen aan een zijdelings bevestigd scharnier. Het dekvliesje blijft meestal aanwezig tot de sporen rijp zijn. De vorm van de sporenhoopjes en de aanwezigheid van een dekvliesje zijn kenmerken waardoor het geslacht kan onderscheiden worden van de Streepvarens en de Niervarens.
Regel 36:
{{commonscat|Athyrium}}
{{Wikipedia|Pagina={{SUBPAGENAME}}|Naam={{SUBPAGENAME}}}}
{{sub}}
| |||