Oudgrieks/Blok 1/3-Grammatica: het bijvoeglijk naamwoord: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ingevoegd vanaf Oudgrieks/Bijvoeglijke naamwoorden |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 9:
In het Grieks past het bijvoeglijk naamwoord zich, net zoals vele andere talen met een grammaticaal geslacht, aan aan het zelfstandig naamwoord waarover dit bijvoeglijk naamwoord informatie geeft. Dat wil zeggen: het bijvoeglijk naamwoord krijgt een bepaalde uitgang die zich richt naar het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig), het getal (enkelvoud of meervoud) en de naamval (nominativus, genitivus, dativus, accusativus of vocativus) van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort (we noemen dit ook wel congruentie). Bijvoorbeeld:
*Ἡ οἰκια ἡ '''καλη''' (Het ''mooie'' huis)
*Ὁ δουλος ὁ '''ἀνδρειος''' (De ''moedige'' slaaf)
*
*
-Let op, bijvoeglijke naamwoorden kunnen vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan in het Grieks.
In de woordenlijst staan bijvoeglijke naamwoorden altijd in de nominativus enkelvoud mannelijk (meestal eindigend op -ος), en zonder lidwoord.
|