Maatschappijleer/De religieuze beleving van moslims in Nederland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 149:
De evaluatie bestaat in de eerst plaats uit het bespreken van de voornemens ten aanzien van een veilig klassenklimaat. Vervolgens wordt er naar de inhoudelijke vragen gekeken: belangrijke kenmerken van de islam en de wijze waarop deze beleefd wordt in Nederland. Kunnen leerlingen die niet thuis zijn in de islam zich hiervan een voorstelling maken? Welke waarden, normen en gewoonten spelen een rol? Met welke dilemma's hebben moslims in Nederland vooral te maken?
 
== Verantwoording: wat wordt hier geleerd? ==
 
[[File:9 december opening eerste Moskee in ons land exterieur Den Haag, Bestanddeelnr 907-4900.jpg|thumb|Opening eerste moskee in Nederland (1955)]]
 
=== Doelen ===
Wat wordt hier geleerd?
 
<b>Doelen</b><br />
De lesdoelen sluiten (ten dele) aan bij de volgende examendoelen in de bovenbouw van het vo en competenties in het mbo:
* basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, informatie verwerven en verwerken;
Regel 165 ⟶ 164:
* kunnen nadenken over hoe eigen opvattingen, beslissingen en handelingen tot stand komen.
 
<b>=== Lesinhoud</b><br />===
De lesinhoud is vooral bedoeld om een beeld neer te zetten van groepen met een islamitische achtergrond zonder al te veel in te gaan op de maatschappelijke discussie rondom de islam. De focus ligt op het soort informatie, hoe deze vergaard is en wat dit betrouwbaar maakt. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zich richten op de historische, culturele en sociale aspecten van moslims in Nederland en vooral kijken of het gegeven bronmateriaal feitelijk klopt en of hieruit iets af te leiden valt ten aanzien van de religieuze beleving van Moslims in Nederland.
 
Daarnaast is het een soort opfriscursus waarbij een aantal aspecten van de Islam voorbij komen waar de meeste niet-moslims wel eens van gehoord hebben maar vaak niet precies weten hoe het nu zit. In de verschillende lesonderdelen is ruimte om deze vragen te stellen en hierover in gesprek te gaan.
<b>=== Werkvorm</b><br />===
De les is aanvankelijk leerkracht gestuurd en tot en na het onderwijsleergesprek gaan leerlingen zelfstandig aan het werk. Hierbij wordt een groot beroep gedaan op hun taalvaardigheid. Zodra(een debegrippenlijst leerlingenis aanhierbij een zinvolle toevoeging). Bij de opdrachtuitwisseling gaanin werkengroepjes ismoet er sprakeefficient vanworden gedeeldeoverlegd sturing. Ookom tijdensbinnen de terugblikgegeven intijd hette groepjeblijven. Dit zijnkan de leerlingenleerkracht voordeels eenmonitoren grootdoor deelrond opte zichzelflopen en elkaarterug aangewezente vragen.
 
Bij de werkvorm werken de leerlingen eerst zelfstandig en later in een groepje. Dit zorgt voor afwisseling in de werkvorm en voorkomt meeliften. Bovendien volgt elk groepslid een eigen traject waardoor de uitwisseling uitdagender is dan wanneer ieder naar dezelfde informatie had gezocht. Dit is: een variatie op de expert-methode.
 
De opdracht heeft meer de vorm van een opgave dan een probleem of oefening. De leerlingen volgen een zeker stramien waardoor ze informatie verwerken en deze uitwisselen. Een oplossing is er niet en er wordt niet gericht geoefend met bepaalde vaardigheden.
 
[[File:Rodwell Koran design.png|thumb|Rozet van de titelpagina voor de vierde druk van de derde editie van de vertaling van Rodwell van de Koran in 1909]]
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.